Resultaten voor het trefwoord witte

[31-035][2034] – pastuiven

richtende eigen rechters
trekken een angstspoor
doorheen de stad

slepen veroordeelden het plein op
nogmaals de vierschaar in
en jagen een kogel door hun kop

trekpaarden staan klaar
om te vierendelen
pijnbanken gillen geillustig

radbrakend danst het plebs
in bloedbesmeurde waanzin
omheen mobiele gaskamers

de stad stinkt naar schandebloed
een dorst niet te lessen
een donkernis niet te lichten

de sadist van nummer 10
destijds in Auschwitz
zou beschroomd zijn

onze witte engelen
overzweven
het bacchanaal

rondom de muren
geen zevengang
maar stilte

sta ik
met

genoteerd, niet genoemd – iniduo

het lijkt verdomme wel
of ik ben opgegroeid tussen witte jassen;
altijd pogingen een wankel evenwicht te verruimen
of bezig lege bladzijden te vullen
met opgeraakte gedachten

het moet geen obsessie worden
geen ontworteling van maangewassen
dan liever op pad met dode paarden
die niets zeggen terwijl de levenden
op ontknaping van gemis wachten

waarom leest niemand wat er staat?
ik dacht aan een hardnekkig misverstand
zoiets als korsten van honger
achtergebleven in vette pannen; onaanraakbaar
voor schurende ogen langs hemelgewelven

men zei mij met beide benen te dansen
in een soort luchtledig dan
hoewel met gesloten beurs beklonken
hoef ik niet meer zo nodig
onder valse hoop te bedelven

ach, ik leef door ogen,
vensters van kinderlijk genoegen
Komen er nog meer kansen?

[30-064][1980] – pastuiven verkwil

gesombresseerde impromptu’s
achtergrondig
achter spiegels
achter schaduwen
achterin mijn uitvloeiende inkt

Bleu Mystère
blue blauw rauw kou hou

geen krassen
nee wij schoonschaatsen
over de belijnde witte maagd

ik blauwvouw je neer
dicht bij mij
deze avond
voor even

blootlegging – iniduo

stel nu dat hemel en aarde
elkaar de hand reiken
dan zou de horizon
onder zwaartekracht bezwijken

zou meerstemmig grijs
in gevecht zijn, met daglicht
dat land en lucht zou vervagen
tot een spichtig enkelvoudig gezicht

en als strand zou vluchten voor de storm
lagen witte beenderen in een kring
gewassen door het brein
van gezandstraalde herinnering

die eindeloze jaren ’80 – berry tunderman

Vrouwen stapten in van die witte laarzen.
Dan ook nog met van die franjes.
En mannen met zo’n polstas!
Alles boette in aan glans

Punkrock blies zijn laatste adem.
Terwijl de crisis alleen maar toenam.
Veel sleazy mainstream cinema.
De kou van de dans op de vulkaan.

Kwamen we ze wel echt te boven.
Nu weer een crisis, greed weer good.
Sociale media- onnozel geneuzel.
Vooruitgang voor een gek te geloven.

IJdelheid tot aan de horizon en
Nummer 1 van de zeven zonden.
Zie een christen als Andries Knevel
Belichaamt zijn god’s grootste gruwel.

Heb nog boeken liggen uit beschaafde tijden.
Nog wat heidense karweien om het huis.
Leef weer tijden om te mijden.

de witte jas – b.vogels

Ik kan zijn glimlach nu verbrijzelen.
‘Je hebt geluk,
de schijf is mooi gebroken,
er zijn geen scherven’.

Is dit een knieval?
Het ongeluk bij het ongeluk?

‘Over een jaar haal ik alles er weer uit:
de pinnen, de draad, de ring’.

Ik zie zijn tanden over de vloer rollen,
de gladde stoep, het roepen, het kermen.

‘Ik heb respect voor uw beroep,
voor het ontfermen’
en voel de pijn in mijn grimas.

turbulenties – iniduo

Stoelen in opstaande positie,
vastgesnoerd met losse pols
en quick release. Hoge hakken,
uniform qua strak gelid.
Eigenlijk ga ik nergens heen,
ben ik dolende tussen de wolken.
Zoek ik een horizon die nergens
was en toch weer altijd en overal.
Vlucht ik over heuvels boven
gepeupel en glimmende rivieren.
Ga ik door ijle leegte met mijn witte
staart tussen de benen.
Of nee, de leegte zoekt mij;
het schept een band.
Als verbond tegen volle gedachten
die als Joviaanse wervelwinden
nooit gaan liggen.

op een kier – dio the cilany

halfopen deur; een beetje scheef
het vermolmde hout
van vijftig jaar geleden nieuw
en achterstallig onderhoud

de stapel witte stoelen
laatste tand
van een afgeschreven gebit

ik zit
en zie de momenten
ik voel
ze glippen uit mijn hand