Een dag lang uitgewrongen.
Stof gewogen. Vet gemest.
Een zin gelogen. Wilde best.
Jouw lippen kloven.
Met een bijl. Boven
je pet. Jou liggen
laten. Onder steen.
Pas eeuwen later.
Een gedicht wordt
opgegraven. Precies
op een verjaardagsfeest.
Een dag lang uitgewrongen.
Stof gewogen. Vet gemest.
Een zin gelogen. Wilde best.
Jouw lippen kloven.
Met een bijl. Boven
je pet. Jou liggen
laten. Onder steen.
Pas eeuwen later.
Een gedicht wordt
opgegraven. Precies
op een verjaardagsfeest.
Op het hoekje stond je al te wachten,
met zwarte spiegelogen op je voorhoofd,
de zon scheen gelukkig nog niet naar binnen.
Open deur, neo provo’s, petjes, capuchons,
mobieltjes, scooters, brommers en auto’s,
ik ken jou, jij kent ons.
Amerikaan, drie streepjes voor,
eigen boek, soms is soms.
Als alles, oud en grijs,
praten praten, praten,
de jackpot allang gewonnen,
en me nog blindstaren
op tien vierkante centimeter.
Ik wil platvoeten, bescheiden stappen,
je eigen bedoeling met de krant,
van Thailand tot Texel,
als de korte broek die roept om zomer.
Laat ze maar, laat ze maar, laat ze maar.
Laat ze maar hun gang gaan.
Ik kom en ga gewoon op de fiets.
Zij is hun favoriet, hun stokpaardje, hun pronkstuk
schuchtere lippen van oudroze, gedetermineerd, leren jasje
lokken opgestoken als suikerspin, ogen als geglazuurde kralen
Zij dolt in rozentuinen, waait af en toe langs op de faculteit
o en wanneer ze komt langsgewaaid en plots in het atrium staat – gebloesemd, ontbot –
zijn ze zo intens gelukkig, dat hoef ik je niet te vertellen
De haren gaan los wanneer zij ontvlamt in aarzelende avant-garde
spelden tuimelen op de grond, haarband, tinkelende oorringen als traantjes
de ramen zijn spiegels wanneer zij
van bil gaat in bedompte universtiteitskantoren, brandend van ambitie
De man met de in punten gedraaide witte snor
vakkundig gesnoeid baardje
theoreticus natuurlijk
O o oooh
Kietelende voetnoten worden geplaatst bij haar
discours van seks, drugs en rock and roll
Ze gaan uit hun dak wanneer zij hen improviseert in G
liefkozend noemen ze haar Gretchen, G-spot, Gekte
trillende vingers langs duivenwangen
Er wordt een narratieve analyse van haar erogene zones gemaakt
onder de loep, onder de loep met die benen,
een vertwijfeld bacchanaal
de wetenschap kantelt tussen haar dijen,
de ivoren tonen vertoont barsten, onkruid tiert
welig waar de zon niet schijnt
O o oooh
Spettervlam, opblaaspop
daar gaat u te ver – ik heb mijn twijfels bij –
literatuur krijst haar botten aan splinters
begraven zigeunerharp, straatmadelief
Lilith, wat doe je toch met me?
Sprankels sparkles spietspatvuurwerk vol
glimmering en shimmering – geeft u echt enkel college
om middernacht?
De auteur is dood! Oei, oei, oei
wat een zootje, wat een troep
al dat bloed en al dat huilen
en dat net na fellatio
zet de sirenes een beetje zachter alsjeblieft
ik moet morgen vroeg op – ontiegelijk vroeg
Kijk zie je wel – hé, kan het godverdomme een beetje zachter? –
daar is de Godenschemering al!
komt over de daken piepen in oranjerood
grijs als sigarettenrook – de auteur is dood! –
Lilith rookt lange sigaretten – ah en wee – dunne potloodlijntjes
damp, rook, foetsie, verkankerd oei oei oei geen kik meer
Daar gaat ze in publicatiewoede en andere beslommeringen,
op naar niemandsland, ogen draaien weg in hun kassen, sehnsuchterig komt zij klaar, zij
deconstrueert, ontvlamt, wordt opgetekend,
aangetekend, gebijsluiterd, prozaïsch bewierrookt
Lilith, Lilith, kijk eens VERRASSING
Oh het is een hondje!
O ze is zo unheimlich, Jungfrau Spleen,
ze fluistert in Zaum wanneer ze achter het stuur
gaat zitten – dit wordt een dolle rit, professor
Garcia Lorca ligt bedolven in een keurig massagraf
hij kreeg wat te verduren – hoedje af voor de modernisten!
arme arme arme Bernarda, het was niet gemakkelijk, ik weet het, ik weet het, maar wat verwacht je dat ik doe?
Dolle pret wanneer zij komt
Mejuffer rozebottel
wat is ze me een schreeuwertje
nevelsliertje, hautain, vernuftig, inventief en wat een glimlach – witter dan wit
Even plotseling als zij gekomen is verdwijnt zij weer
op naar haar vulkanische rozentuin, haar land van nooitgeweest,
haar paradijs van toen van schemerzoen
Daaa-aag, lieve oude mannen met grote plannen
grote ideeën, wilde dromen, professoren
Daaa-aag
Één twee drie weg is ze
in haar roestig 2 pk’tje
tuf tuf tuf naar de horizon
Daaa-aag Lilith
Daaa-aag.
boven moet hij een pruik
van staal en wilde haren
naar onder laten vallen
om zwarte wolken in en
zonlicht uit ons huis te jagen
wat blijft
zijn zwarte kringen
rond ogen vuile vingers
onder roet
Het hele huis moet leeg
zo snel als het vergrijst. De eerst
nog witte muur
verwijst
naar ons
wij willen alles uitgeveegd
de dag aan puin gereden
in haar tuin gestopt
aan haar gazon het gras
eraf gevreten en betegeld
stortbeton voor vijvers
uitgegoten in haar vlees
en weg gereden zonder
teken in mijn cabrio
vol wilde nachten
bouwplannen voor
een groots hotel
onthuld haar nagels
uitgeslagen op de plek
waar straks het zwembad
komt de cocktailbar
een plek om boeken
uit te lezen en geliefdes
te verbranden op de barbecue
zo’n dag alweer verzopen
op het nuluur nu.
de wereld ligt open
een fles huiswijn
en de grote bosatlas
Wat deden koeien om hun melk kwijt te raken
Vroeger toen er geen ambitieuze kaasboeren
Noch treklustige vlegels bestonden?
En wat dacht de kip toen ze haar eerste ei loste?
Zijn twee vragen op een trein
Die bevolkt wordt door onsinistere yuppies met lege brooddozen
En langbenige siertegelverzamelaarsters met Roemeense roots.
Niemand wil de antwoorden kennen
De oude kruisboogschutter blijft maar vragen stellen
Tot ik een schorpioenvormige lekstok in zijn mond prop
Zo’n lekstok bestaat niet
Maar het is mijn gedicht
Dus prop ik er nog een opgezette kaketoe bij
Gestolen van een lesbische misdaadschrijfster natuurlijk
Ik ben vergeten waar de kaketoes oorspronkelijk woonden
De misdaadschrijfster woont in Utrecht
Dat weet ik zeker.
Dieren zonder uiers zijn wild
Tot ze dood zijn kunnen ze bijten en copuleren
Belletjetrek en chantage kennen ze niet
Tombola’s en tiramisu evenmin
Ik hou van tombola’s
Vooral die keer toen ik een microgolfoven won
Die microgolfoven bestaat nog altijd
Ik heb er al 63 lasagnes mee opgewarmd
Goedkope van de Aldi
Ze waren lauw
Ik was te lui om ze opnieuw op te warmen.
Recente reacties