Resultaten voor het trefwoord wieken

radarloos – anouk smies

Ik ben niet uitgesproken
Er varen geen boten met slijptollen
langs de kieren van mijn brein
er is geen lijn

om u aan vast te houden, geen bouten
geslagen door de botten van mijn woord
wel splinters en veel touw

Wind waait er en wieken vol spuug
van opgespaard venijn, randen lijm
aan afgekloven nagels
Zo spaar ik zegels van mijn eigen vel
het boekje vol en u weet het wel

een nieuw idee door het kanaal
gekoeld de gehoorbuis in
Veel kabaal. Weinig wol, sjaal
of mouwen aan een arm

maar in de winter
kan het prima toch
Ik doop u in de vitaalste bron
en hou u met mijn best doen warm

over leven in het vreemde – gerda blees

I

Over schoonheid

Vochtvlekken gelijken fraai gekalligrafeerde vogels
Fladderend in de bries van wapperende wieken
Bezien door wazen van malariabescherming

Warmte plakt als zoete olie
Televisies stralen werelden van wonderen
Kinderen ze glimmen puurder dan de zwartste chocolade

Zonnebrillen kleuren roze

   
II

Over smerigheid

Ze barsten als wc-potten en -brillen
Luxe uit een ver verleden zijn geworden
Net wanneer de magen die zich om het vreemde voer verknopen
Ze voortdurend willen vullen
Als de vliegen zich gevestigd hebben
Op de wonden van de zieke honden
Dan verhuizen naar de kommen waar we met de handen
Nog meer onbestemde smurrie uit gaan eten

Kranig vechten we tegen de bierkaai van besmetting
Met ons allerlaatste restje
Antibacteriële zeep

Tropische koortsen gloren aan de horizon