Oude mannen praat
kringelt over groene weiden
Jonge morgens
halen voorbije nachten in
Fris afgesneden gras
ligt klaar om op te nemen
Oude mannen praat
kringelt over groene weiden
Jonge morgens
halen voorbije nachten in
Fris afgesneden gras
ligt klaar om op te nemen
Je zwalkt langs de weiden, je wandelt,
de paden zijn strak en gebaand.
Je kunt al de randen benoemen, onverkort,
je verzilvert de haver, hergeeft de rogge haar naam.
Je mompelt meermalen je neus
in de meidoorn, de geur van de vlier is het sein
van vertrekken van de opperste spier.
”Laat mij hier”.
Deze oneindige kamer van zingend geruis
gedekt door een dekbed van welige wolken.
Je bouwt er een woordhoek van namen,
met witregels met voegsel, de taal aangesmeerd.
Recente reacties