Edelmoedig gesternte in een duister bekken
Ik zag ’t vanaf de grond als één van jullie valt
Zal er al fonkelend het zieleheil vertrekken
Aarde beroert door Phoebus’ kinderen groot in getal
Wie verlangt zijn schijnsel het zal hem zacht bedekken
Door Inca’s getreden gouden regen zijn vazal
Wasdom van oerlicht het is één en al spetter’nd vuur
Regenboogkleuren in mij gewekt door de natuur
De vogel zag de aarde golven van bloeiend groen
Ik zie hem altijd als hij met de zon vrijt
Hij draagt wolken als gewaad
Door de wind uiteengedreven alsof hij ogen openslaat
Een gedachte ontsnapte mij voor ik hem kon snappen
Gelijk wind en bomen niet weten
Wie tot wie is gekomen
Zichzelf vergeten
Druppels lenteregen parelen
Op roze bloemblaadjes
Die afsteken tegen een grijze lucht
Door trillende bladeren omgeven
De vogel zag de aarde golven van bloeiend groen
Mist hing boven land te wachten op het ochtendlicht
Het lijkt mij mooi met de mist te drijven als microscopische bootjes
Stijgen hoog in de lucht
Hier zijn duizenden gezichten omgeven door stralend licht
Ik zweef zie mijzelf staan
Hoog boven de eindeloze oceaan
Edelmoedig gesternte in een duister bekken
Ik zag ’t vanaf de grond als één van jullie valt
Zal er al fonkelend het zieleheil vertrekken
Aarde beroert door Phoebus’ kinderen groot in getal
Wie verlangt zijn schijnsel het zal hem zacht bedekken
Door Inca’s getreden gouden regen zijn vazal
Wasdom van oerlicht het is één en al spetter’nd vuur
Regenboogkleuren in mij gewekt door de natuur
Recente reacties