Resultaten voor het trefwoord warme

strand – jan holtman

lacht of schreeuwt een meeuw
of ligt dat aan de omstandigheden
waaronder wij verkeren

spataders onder een badpak
een vader die een vlieger oplaat
en valt, een kind in tranen

een ijsco smeltend
in het warme zand

gesloten ruit – elize augustinus

Hoe een ijzige wind hier regelmatig opsteekt.
Ik hoor het sinistere gekraak van spanten en binten.
Ik kijk door de gesloten ruit.
Een rij van bomen met zwiepende takken.
De straat is bekleed met een goudglanzend tapijt.
De fluitketel begint te fluiten.
Ik schrik ervan, en draai me om.
Loop naar de keuken.

En giet het water op de koffie.
De ruimte is gevuld met een heerlijk aroma.
Ik schrijf woorden zittend achter een antiek bureau.

Jij staat aan de andere kant.
Ik spreek over liefde.
En jij trekt je kogelwerend vest aan.
En biedt weerstand.

Ik steek een kaars aan.
Flakkerende vrolijke lichtjes.
Gouden lichtgloed warmte van de zon.
Dat geen dwarsliggende wind kan doven.

langs de linden – gronama

Als na lange regen alles
neerhangt van het vocht
en lopen zwaarder gaat,
raakt warme lucht vervult
met zoet odeur van linden.

Zij ademt heel diep in, er
zijn maar weinig geuren het
zo waard om weer te vinden.

wijd het gebeente, wit de vlier – harry m.p. van de vijfeijke

Ik ken de iconen van mijn kant en klaar geluk,
berijd de regelmaat. Wekker van slag, vers brood,
start van een ongedachte dag.
Kleine beloften van koud bier, een kind, een warme vrouw,
de roep naar hier, ja hier.
Wijd het gebeente, wit de vlier.

Ik pluk de dag, de dag, de dag, en bijt mijn tanden stuk.
De nacht is veelal een hengstendal, de droom gedroomd,
de zucht geslaakt, de merrie hinnikt, het bit ontbloot, doet dit onzacht.

Of ik blijven zal?
In de roes, de regelmaat, de klim omhoog, de val.
In het comfortabel zadel van de dag,
de wijsbegeerte van de nacht.

Ik bereis mijn breingalop, vrij grazen.
Intussen wapperen de manen dat het brein reizen mag.

poëtische onthouding – hans van willigenburg

Blij als ik ben zonder onderwerp!
Het gedicht dat alle kanten dan nog op kan!

Onbestemdheid van het inademen!
Feeërieke tonelen van de op onbekende gronden
totaalweigering te schrijven!

Verslaving aan het onbegonnen werk!
Het wervelend zwieren boven het wit!

De blik naar het plafond, de pen in de mond,
de eindeloze reeks afgekeurde beelden
die niet willen of kunnen spreken
en, door jou behoed voor een afgang,
onder een warme deken in je hoofd kruipen:

dankbaar als lelijke meisjes,
die bereid zijn voor volgende gedichten
onbeperkt aan zich te laten plukken.

geïnspireerd door de heilige kerkvader augustinus – elize augustinus

Ik zie
omhoog vanuit
mijn raam

en ondervraag
de maan, hoe zij de
duisternis van nacht
met haar glans verdrijft

Ik huiver
en zie het ontelbare
heer der sterren
en vragen dwarrelen door
mijn hoofd

Ik zie
omhoog vanuit
mijn raam

en ondervraag
de zon
voel de warme
straling die volstaat
voor het zaaien van de
dag die in kleuren ondergaat

Dieren
wemelend in het
water fladderend
in de lucht en ik zucht,

kruip dichter tegen je aan
mijn lief

Zoete schoonheid des hemels
wonderbaarlijk en lofwaardig
zijt Gij

O milde GoD
laat uw Heilige Naam
altijd in ons bewaard blijven
zoals verre geslachten voor ons.

marktplaats – gerda blees

Aanschouw!
de goedgemutste vrouw

Op haar ronde heupen
heeft ze niets
dan zacht beschermend vel

Haar warme lijf
verwelkomt polonaise

Dansend springt zij door de morgen
en wanneer ze lacht – bijna altijd
dan schuddebuikt de wereld met haar mee

Zet haar al op uw wagen
voor goed gelukte levensdagen

Doe het snel!
voordat haar humeur bedorven
en de muts tot op de draad
is afgedragen

op een warme dag – gerda blees

We staren navels
Onze eigen en elkaars
Tekenen ze in detail
Met stokken in het zand

We memoreren hoe ze soms nog jeuken
De fantoompijn van de afgeknipte koek
Het maakt zo moe
Almaar ons eigen stof te wisselen

We dragen emmertjes zout water
Tevergeefs naar onze uitgedroogde kuilen
Waar als we straks vertrokken zijn
Een groepje Duitsers neer zal strijken

Vanavond gaan we ijsjes kopen
Van het geld dat uit hun zakken is gerold
De smaak is minder zoet, maar goed
We zijn weer aangesloten

tempo doelloos – martin m aart de jong

Hoe mijn oma sprak en herhaaldelijk
viel over eerdere gebeurtenissen
die haar overvielen totdat de slaap
uiteindelijk kwam,telkens ietsje
langer tot ze niet meer wakker werd
en er een eeuw geschiedenis weg was
en de vragen die ik had niet meer
voor te stellen zoals zij
het geluk op haar wangen,
glinsterende ogen een en al
leven dat ooit op een ander
continent onder warme bomen
geuren van tamarinde, klapper
en vrolijk fruit dat de zon
kende en lief had zoals
de sawahs haar stralen weer
kaatsten als spiegels
van dit land dat zo lang
toe behoorde aan iedereen
die het maar weten wilde
dat ze kronkelde als die
gordel edelstenen -nee
zo was het nooit geweest-
sprak ze. We zijn zo slecht
geweest voor die mensen
maar dat besefte je later
pas nadat we in Holland
waren. Dedded en ik hebben
op de kade nog kaas met pisang
gegeten toen gingen we aan boord
en kwamen nooit meer thuis.

dagen van fijnzerigheid – gerda blees

hoe kleine tegenslagen deuken maken
in een al gebutst mentaal gestel
treinen die vertragen op de warmste dagen
buikpijntjes die zachtjes knagen
tegen een behang van fijn verbaal geweld
de bus die juist versnelt om zich
net niet te laten halen
blikken die misprijzen
vieze mannen die misschien door kieren kijken
(je ziet het niet want je probeert ze te ontwijken)
middelbaar gezichtsbehaarde vrouwen die naar neuken ruiken
naast je oor luidruchtig hete adem snuiven

iedereen is schuldig
niemand kan het helpen
het wachten is op de wolkbreker