Resultaten voor het trefwoord wallen

waar kind was – kate s. kuipers

hangen stoelen met poten omhoog
op het tafelblad. zeven om precies te zijn
voor de stoelendans is dat een te veel
of om zakdoekjes op te leggen

schudden eiken hun schaduwen af
schrijven wortels zinnigheden
in diepe gaten liggen brieven dichtgeplakt
met natte wangen

rusten letters op onbegonnen stenen
zitten weer de laatsten gebeiteld
vooraan of het steeds maar de vraag is
wie er deze keer is blijft hangen

verstomt de aarde

loopt nacht door zwarte dagen
wil rouw haar randen onder nagels laten
zo, zonder hebben en houwen
is er iets

leger dan de klonterende stilte na
het snateren van opvliegende eenden

of

het geruststellend spijkeren van houten wallen
om gaten in de wolken
waaruit het licht begint te regenen

de wallen in haar ogen – joris miedema

er pruttelt verleden onder de deksel
en voordat ik het weet
stapt oma uit de pan

ik aarzel even
geef haar een handdoek
ze droogt de vermicelli uit haar haren
trekt een soepjas aan

de wallen zitten nog in haar ogen
als ze de tafel dekt
een kussen op haar oude stoel neerlegt
en Dietrich
over haar toeren zingt

ze aait een hond aan de grond
de open deur waait alles weg

je blijft het ruiken – lilian caessens

De man murmelt iets over pekinees,
over nacht en dat de vrouw de pot op kon.
de vrieskou dwaalde in haar kruis.

verval op het station. het heeft eelt
aan handen, de pest aan wallen. kijkt naar
buiken borsten billen bielzen. piercings.

meer zit er niet in. tijd lijkt op de jaren
veertig van de twintigste eeuw.
wegens gebrek aan trein. ik zwijg.


Eerder gepubliceerd in Krakatau 46