Vrijheid is het sleutelwoord om anderen beperkingen op te leggen.
Iniduo
Resultaten voor het trefwoord vrijheid
niet zomaar ineens
zin in moord en doodslag
koken doet het
al een tijd
wat natuurlijk
figuurlijk en relatief
maar laten we
niet weglopen
hete brij vreten
zonder gebed
heilig is een strijd
onze vrijheid een spel
we lopen op de maat
dansen naar de koning
zijn pijpen haar vader
moeder kent rust
met vlag en wimpel
gezakt voor oranjegevoel
Weg, ver weg uit de kelder van de ziel
met de vrijheid van het lichaam
naar feesten van alledag
door onbeschaamde tuinen, felverlichte etalages
langs de stilte van het ommuurde bed
op de fiets, voorbij het uitdijende heelal
met de scheur door het servet dat geen laken kan zijn
met het vliegend hert naar het land
van de timmerman, bij wie thuis de kastjes scheef hangen
van de onbekommerde, die de ogen sluit voor kwel
met de vrije wil, gevangen door verdrongen dwang
van degene die leest en schrijft
ergens komt
en nergens blijft
Laat het maar rusten, gewoon rusten
Aan de horizon smelten zee en wolken samen,
langs grenzen van het oog, aan het zicht onttrokken.
Omdat zij daar een naderend stiltefront beramen
zullen spoedig tranen dwarrelen als vloeibare vlokken.
Als ik mijn oor te luisteren leg, voelen druppels zacht.
Verre regen klinkt als een knapperend haardvuur.
Vrijheid lonkt, die niet binnen maar buiten wacht.
Misschien is daarom vreugde maar van korte duur,
want wat innerlijk rusteloos vuur zoekt is nooit daar
waar glinsterende bomen schuilen voor de milde zon.
Hun bladeren werpen een schaduw op het heden,
als tonen zij dat gisteren naar herinnering is vergleden.
Is daar de plek waar deze reis ooit begon?
Zelfs dat weet ik niet, daarom vraag ik het maar.
zwaartekracht valt als appels van de boom
ongeremd door ongerijmdheid
in vrijheid, zoals alleen het luchtledig die kent
zonder weet van afstand, bij wijze van spreken
ik schijn de middernachtzon te kunnen zien
om de hoek
in de schaduw van donkere bossen
in nieuw licht van oude kennis
er gaan dagen voorbij zonder zon, zo op ‘t oog
dan vreet de letterzetter zijn weg door instinct
en oude tafels en stoelen moeten plaatsmaken
voor de lege ruimte
Vrees niet de camera.
Vrees niet de e-mail-check.
Vrees niet dat de rechtspraak onder curatele staat.
Want onze plichten en rechten zijn in beton gegoten.
In onze ivoren torens bewaren we onze gedichten in
vuur, meneer minister en
wij kijken omlaag, terwijl het boven ons gebeurt.
Want in zwermen zullen zij komen.
niet de kraaien en de raven,
niet de dik gedrukte letters in de krant,
niet de onderwijzers die ons jarenlang belazen.
Nee, wel de poliepen van vrijheid die
ons minutieus bekijken.
Zij zullen dineren in hun upperclass-aquariums,
inferieur op maat en een
samenleving dicteren met princiepjes.
Totdat wij enkel nog tolereren.
Hij en Anneroos, ze breken niet, ondanks de macht van Ylcia, ook het aardse bestaan heeft een regisseur die zelfs Ylcia niet kent.
Een zwerm spreeuwen scheert over de daken, vandaag was een mooie dag om ’s nacht nog even samen te vrijen. Het lengen van de dagen, het heeft invloed op haar slapen, haar dromen…
“Onzichtbaar licht”
Anneroos moet het gevoel hebben,
het aardse trekt hem aan,
de wind laat hem gaan,
hoe kan ze meer van hem houden?
dan hem los te laten?
om hem te offeren? of te sparen?
Om haarzelf te offeren? of te sparen?
Alles voor de logica van orde.
De schoonheid van Ylcia verblindt de rups, maakt haar dood voor zichzelf. Haar rupsenlogica kan de logica van de natuur, de grote aarde niet bevatten. Ze weet nog niet van de meerdere lagen. Haar spiritualiteit reikt niet verder dan de overkant van deze tak.
Het is zeven uur in de ochtend als haar man opstaat, de verleiding van de oogverblindende vrijheid spreekt hem vandaag nog niet op zijn verantwoordelijkheid aan, maar snel zal Anneroos hem op de proef stellen, de opdracht die hij moet vervullen zal hem nog langer en langer en langer in gedachte bij Ylcia houden, hij praat met haar, vertrouwt op haar, maar Anneroos raakt hem nimmer kwijt.
een beeld van vrijheid
in een open auto met plankgas
en wapperende haren
over ’s heren wegen scheuren
op het strand in de storm worstelen
met de elementen en leunen
tegen de wind
Met de kin omhoog de muziek achterna,
sommige onschuld kan je geen nee tegen zeggen,
dus ik kijk verder en zeg ja.
Tidie die-dele-die, ti ti!
Respect voor muggen.
Stoppen met slaan, vrijheid van leven,
samen met de kin omhoog de muziek achterna.
Respect voor muggen.
Als het klopt heeft het een naam.
Laat me los, laat me gaan, spaar mijn woorden,
//met de kin omhoog de muziek achterna//
Je kan geen nee zeggen, dus ik zeg ja.
Respect voor muggen.
Tidele-die-die, ti ti!
Stoppen met slaan.
Respect voor muggen, laat me los.
Tidele-die-die, ti ti!
Laat me los, laat me gaan.
Punt is dat het allemaal zo gevoelig ligt. De pijntjes van zolder, catastrofe na strofe schrijven alsof het niet lijden kan en wij maar zo goddelijk zingen van: “Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe, hij weet niet hoe.”
Op het verkeerde been uit woorden gezet, met de inkt amper droog achter de oren… zette je een keel van een aardappel op en droop alle shit af in jouw voetsporen. Even naar zijn schoenen kijken… super, hij loopt er nog steeds naast.
Om door een vingertje te halen… kom likken aan wie zo dik er bovenop ligt. Het is niet de kers of de ouwe taart, maar het vervelende van spanning is dat het zo lekker weg snijdt… net zo dwars tegen alle wetten van jouw natuur in, luistert het ook zo nauw om in alle vrijheid te schrijven: snuif je wel vaker in de spiegel van de kapper voor de smaak… wat weer niet in het juiste perspectief valt te lijmen en dan moet het nog zeker rijmen ook…
Dan ben je zeker ook van de partij Tegen etenstijd vervuilde poëzie en het kwijl aan de muren zit? Wat zure regenbogen erbij, heb je een dijk van een gedicht met als enige beperking dat je pas na de dood er beter door wordt.
Recente reacties