Resultaten voor het trefwoord vrij

behoudt de behagelijkheid. neemt geen waardigheid – pallas van huizen

Betreft: Verbod op het nemen van waardigheid.

Uitkleden met de ogen.
Steken onder water.
Praten achter de rug.
Vloeken, intimidatie.
Vuil praten, vreemdgaan, schofferen.
Haat zaaien.
Een onbehagelijk gevoel.

Dat,

dat zou allemaal verboden moeten worden,
maar dat kan nu nog niet,

want we leven in een zogenaamd vrij land.

* – nicole de korte

Het water schittert
Op jouw schitterende gezicht
Wij alleen met de zon en de maan
Jouw lichaam is zacht en zoet
Ik wil maximaal komen, en nooit weg gaan
Het water klimt tot aan mijn dijen
Nu koud, zo direct warm
De intensiteit van ons vrijen
Waar ik zo lang op heb wacht
Twee zielen exploderen tot majestueuze kracht
Geen wereld, geen kut maatschappij
Alleen jij en ik in het hier en nu
Maakt dat alles perfect is
En wij zijn voor altijd vrij…

klein eiland, lange winter – berry tunderman

Er valt hier niets te doen.
Deze tijd van het jaar.
Wat incest links en rechts.
Onvermijdelijk met goed fatsoen.
Dan hebben we het wel weer gehad.
Hier zo met mekaar.

We praten niet zozeer.
Steunen en kreunen ons door het leven.
O ja, soms gaat er eentje dood.
Ja, zoals we hier dan zeggen:
’t Is god en de duvel om het even.
Niemand mist ooit die boot.

Vorige zomer, reeds vergeten,
nu gerookte bonen bij de vis.
Geen toerist heeft dat ooit gegeten.
Tenminste niet dat die het wist.

Ja, ’t Is altijd even wennen.
Maar het heeft er alles van.
Dat ik hier nog even blijf.
Een beetje man reist zonder plan.

Met vrij zicht
Plus wat geluk.
Op zijn tijd het noorderlicht.

vrijen met de binnenkant van mijn ogen – pallas van huizen

De vogels hebben het gezegd, de wind, ze leest me, geeft nooit op.
Ik hoor het, in het verkeer, van de buren, tussen gesprekken van wijze uilen.
Ik ben vrij,
met tegenlicht, grassprieten, en een kabbelend bootje.
ik ben vrij,
vrij om met jouw benen te vrijen. Wanneer de wereld trager wordt,
ik de zon hoor verzuipen, de maan hoor verdwalen, ik hoor, hoor, hoor,
maar zeg niks, niks, niks, niks!
Ik ben vrij.
(Vrij, vrij, vrij!)
met tegenlicht, grassprieten, en een kabbelend bootje.

dichterbij – jelou

vreemd genoeg
vervaagt jouw silhouet
strijkt enkel nog de wind
je lang geleden haren
jij mij
je zeldzame glimlach
wanneer jij
je even, heel heel even vrij

zo anders als zand toen
door je vingers glipte
je huid deed tintelen en
jij één zo één
met ruisen van de bomen
het leven in het gras
het trippelen der poten
van wat het dan ook was

ik las een ander boek
zo een met kronkellijnen
waaraan jij geen houvast
en ik mij, aangepast,
haast elke tekst kon lezen
behalve die van jou

zo anders nou
vreemd genoeg na jaren
dat ik één zo één
het ruisen kan vertalen
dwalend door het bos
een onbelopen pad met
enkel en alleen
mijzelf en mensen geen
maar jou steeds dichterbij

los van de muur – pallas van huizen

De orde van logica, zij reikt verder dan de mensenlogica.

Het is een onbewogen dag, de deur achter hem dicht en op reis.
De logica van de natuur, balans en onbalans, de wetenschap van macht,
·om te gaan of te blijven. ‘Anneroos neutraliseert me, Ylcia laadt me op.’

Twee honden, Kaa en Kee, ongebonden aan een lijn.

‘Waar staat het voor en wat wil het zeggen?’ Vraagt hij zich af.

Dwing het kompas niet naar het zuiden als het naar het noorden wijst
en dwing het kompas niet naar het noorden als het naar het zuiden wijst.
Maak je los van de muur, begeef je buiten het cement en de fundering.
Spiritualiteit is als een volwassen vlinder, vrij, alleen, mooi, oneindig mooi,
·alleen voor jezelf.

Anneroos is hoog, zo hoog. Maar Ylcia is nog, nog hoger, verder dan zij.
Je kan zelf nog, nog, nog verder en hoger komen,
maar zo iemand heeft hij nimmer echt gekend.

Hij wilde tegen haar zeggen
dat hij deze vraag eigenlijk niet eens hoefde te stellen,
maar zelfs dat was niet nodig, het ging vanzelf.

‘Wat zeggen ze?’ Vraagt Ylcia haar man.

‘Ze spreken in waarschijnlijkheden, omdat ze niets zeker weten.
Niemand, niemand, niemand weet hoever die is. Niemand!

En schat, weet je wat het ergste is?

Ze zeggen, dat als ons hoofd niet aan onze romp vast zou zitten
dat wij ons hoofd ook zouden vergeten.

Met andere woorden tijd om Anneroos duidelijkheid te geven.’

Ochtenddauw laat langzaam aan grassprieten los,
een eend, een fuut, een vaart, een vijver.

Anneroos loopt op blote voeten als ze ziet dat haar man weg is.
Ze voelt twee botsauto’s botsen.

De honden, Kaa en Kee, zijn met de dromen van de oosterwind
vertrokken.

vluchtwater – iniduo

In de nevel zonder gezichten
kan ik bewegen, ben ik vrij.
De diepe eigenheid benauwt,
het vruchtwater is me te nabij.

Zelfbeschouwend ben ik in een
maalstroom terechtgekomen.
Het zoeken is naar rechte wegen
die kromming van geest omzomen.

Men zegt mij wel vergeefs,
je bent wat je eet.
Maar ik ben onwetend vergeten
dat ik alleen ben wat ik weet.

onder invloed – mattijs deraedt

Ik wil nog allerlei dingen zeggen
maar ik weet niet hoe en niet wanneer en
heel soms weet ik zelfs niet wat.
Dan weet ik dàt er iets is
maar niet wàt precies.
Ik wil nog een heleboel dingen doen
maar de tijd is kort en ik krijg geen tweede portie.

En ik ben niet vrij.

Het pad onder mijn voeten lag er al voor ik er was
en er werd reeds uitgepluisd op welk koord ik zou dansen,
welk papier ik zou kopen en welke woorden ik zou lezen.
Zelfs de woorden die ik schreef zijn niet zuiver.
Maar wat doe ik eraan? Huilen als een hond?
Door de knieën gaan en zwijgen?

Of kleur ik buiten de lijntjes?

En dan is er natuurlijk nog altijd de gulden middenweg:
je bent een slaaf van het geld tot je dood.
Ja, de zanger heeft weer maar eens gelijk.
Daar staat hij nog, in het diepe licht,
met zijn bruine krullen en zijn zonnebril.

Eerst niets en dan de waarheid,

want alles begint en eindigt met niets.
De sprong is de uitzondering,
het foutje, de onregelmatigheid.
Het niets is de donkere nacht, het lange wachten,
de zoete ochtenddauw.

En uit niets komt niets voort.

Het idee is de grootste leugenaar,
het duikt op als een dampend veulen,
net gevallen en verblind,
maar houdt tussen zijn hoeven de waarheid,
de oorsprong, de blinde duif die hij vertrappelt,
sneller dan je kunt zien.
De tijd van liegen is voorbij.
Eerst was er niets.
En dan de waarheid, het vuur, de toorts, de kever.

Het is tijd, alle slapers liggen in hun bed!

De tijd van de wakkeren is aangebroken.
Het is tijd om te schrijven wat nooit gelezen wordt.
Want een doener leest niet, een doener schrijft niet.
Een doener doet wat hij doen moet.
Een doener doet, sterft en maakt plaats
voor een nieuwe doener, een nieuwe leugenaar,
een nieuwe gemaskerde dichter.

De wolf, het varken en de modderman
met zijn korsten en granaten,
zijn oude ogen, zijn nieuwe rimpels,
zijn lange haar en zijn schuchtere baard.

En de bomen en bloemen zullen nooit vergaan
dus waarom ze hier vermelden?
Ga naar buiten en zie:
dit is het forum, dit is het spreekgestoelte,
dit is de toren, dit is de kerk, dit is de long
waar de gevederden wonen.

vrij naar – martin m aart de jong

ik verveel me.
ik schrijf uit louter
verveling. er moet iets
met de tijd. er moet iets
weg geschreven. ontkend
niet waar en worden op
getekend met dt en waar
begrijpelijkheden
academisch, zwaar
waar dichters
onder
elkaar
over speculeren

het raakvlak
met de wereld
de beurzen

alles zakt
en rijmt
toch in
elkaar.