als ik een vliegtuig was,
had ik vleugels en kon
vliegen als olifantje Dombo
met mijn lange slurf was
ik dan een miereneter
en vrat mieren de hele dag
maar omdat ik van pindarotsjes
hou, ben ik geen miereneter
en helaas dus ook geen vliegtuig
als ik een vliegtuig was,
had ik vleugels en kon
vliegen als olifantje Dombo
met mijn lange slurf was
ik dan een miereneter
en vrat mieren de hele dag
maar omdat ik van pindarotsjes
hou, ben ik geen miereneter
en helaas dus ook geen vliegtuig
Je stapt uit het vliegtuig en ziet om je heen
een landingsbaan, vliegtuigtypen,
reclames, lichtkranten
van dezelfde orde.
De onderhuidse mededeling is dat je,
ongeacht het hotel waar je terechtkomt
en de berovingen, hartstochten,
misverstanden en verspilde uren
waar je onderdeel van zult worden,
in hetzelfde spel bent blijven hangen
met dezelfde strafpunten en beloningen
van een hoogstens wat ander gehalte,
maar in de warmte of de kou of de gure wind
van de buitenlucht van het buitenland
waar je in de schaduw van de hal mee kennismaakt,
gaat dat andere gehalte verloren,
zeker als je jezelf vervolgens tegenkomt in de spiegeling
van de paspoortbalie of de winkelruit van een tax-free
verdwijnt je laatste restje hoop op nieuwe levens
al vrijwel meteen
of anders, even later,
als de vliegtuigmaaltijd na hobbelt in je spijsverteringskanaal
en je, handen in de zij, een scheet laat bij de transportband.
Ik blies – de zenuwen – ver weg
maar enkel een wolkje waaide
’t zeil wapperde een beetje mee
alsof het naar vrijheid graaide
tot ik groen zag van verlangen
bond ik bladeren langs lijf en leden
om naakt zoals de lucht te zijn
zonder twijfel om te kleden
geen ruis, of huilen dat is het niet
de wind speelt met mijn gedachten
daar componeert zij heldenmoed
geen ballade van het wachten
aard ik wel met beide benen
of is het meer ‘t mulle zand
schiet ik al tijden kansloos wortel
met gevoel, maar geen verstand
daar wacht ik dan; enkel maar hopen
– ook al is het domweg voorgelogen-
met zelf gebouwde wieken, gepaard
met doodsangst in mijn ogen
de afgrond lijkt toch wat diep
wie weet waar ik zou belanden
zou zij mijn vliegtuig vleugels geven
of de droom hier doen stranden?
ach,
spring! En kijk nimmer terug!
Ook niet als je wat daalt
soms stijg je en soms verlies je wat
als je de overkant maar haalt.
In een vliegtuig zijn enkel activiteiten te ontplooien
die je thuis ook kunt doen.
Denken aan een ander leven, bijvoorbeeld.
Met je handen over je knieën wrijven.
Naar een film kijken.
Mails versturen op een laptop.
Nootjes eten.
Drinken.
Er is geen reden te veronderstellen dat deze activiteiten in een vliegtuig
beter renderen
of meer bevrediging schenken
dan thuis tussen de geur van je eigen spullen.
Integendeel.
Het staat vast dat je in het vliegtuig uit oogpunt
van ruimtelijke beperkingen
en het welzijn van de overige passagiers
bij genoemde activiteiten bepaaldelijk zit ingeklemd
(al wijzen enkele grappenmakers op de compensatiefactor van het uitzicht).
Dit inferieure aspect van de vliegreis
krijgt om volkomen logische motieven
geen aandacht in de reclamefolders
en op de sites voor goedkope tickets.
Daar draait het enkel om het gulle exotisme van de bestemming,
om de vriendelijke glimlach van dat gulle exotisme
in vriendelijkheid te expanderen,
en om de mogelijkheid de vriendelijke glimlach van dat gulle exotisme
aan den lijve te ervaren
voor een belachelijk lage prijs.
Men noemt deze tunnelachtige voorstelling van zaken
zonder enige vorm van verlegenheid of schaamte: commercie.
Sterker nog, wie dit type vernauwing het beste beheerst,
verdient het meest, noemt zich dikwijls commercieel directeur
en beschikt niet zelden over extra beenruimte in het vliegtuig.
Degenen die dit alles recht moeten zetten heten dichters
en zij bevinden zich, bij wijze van organisch tegenwicht
en door chronisch geldgebrek, haast nooit in vliegtuigen.
Zij bivakkeren op de grond, gebogen over hun werk.
vliegtuig saai
snel uitgewerkt
morgen ziet ge mij
grote olifant met haren
op de rug maar niet zo’n
mammoet uitgestorven
onmogelijk nee gewoon
als reuze grote olifant
met haren op de rug
in scheiding
De bodybuilder mag niet met zijn pitbull binnen
niet in het museum
niet in de concertzaal
niet op de poëzievoordracht
De design kefhond in Madame’s handtas mag mee
in het voetbalstadion
in het vliegtuig richting Balearen
op het cruiseschip tussen honderden bejaarden
Steven heeft een baaldag
Blinky! keft haar keeltje droog
Ogen eboniet kleurig,
even niet reebruin getint,
wachtend op de jager.
’t Brons groen eikenhout,
loeiende klokken.
Jij, Limburgse schlager.
Bim, bam, bim bam, …
Sloeg bij mij in als een bom.
Mijnengangen verder;
verliefd onbekend gevoel.
Komt nu naar boven. Woel
door mistige flarden
vat me bij de klarden.
Bim, bam, bim bam, …
Sloeg bij mij in als een bom.
Gevoel brandend zand.
Zelfs je naam is mijn ontschoten.
Herinnering naar de kloten,
vliegtuig nooit geland.
Ook vandaag, ook deze keer
waarschijnlijk turbulent weer.
Bim, bam, bim bam.
Er groeien vleugels aan mijn rug maar ik wil ze niet.
Als ze niet genoeg
in lichterlaaie staan, vlieg ik elke dag weer weg
al vanaf wanneer ik mij wakker rek.
‘s Nachts besteed ik er zo weinig mogelijk aandacht aan.
Echter, ik slaap slecht terwijl ze groeien.
Ooit al eens met vleugels auto gereden? Iedereen
staart je in de file aan. Nochtans is het moeilijk neuspeuteren
ermee. Of een middelvinger vinden tussen alle pluimen.
Met vleugels voel ik mij gehandicapt, een kermisattractie.
Die dingen zitten altijd ergens in de weg.
Ook in de talloze talkshows (met debiele cliché vragen: vlieg je een stukje de studio rond?, welke trajecten vlieg je? hoe is het om alles vanuit de lucht te zien?, …).
Geloof me, je wil niet weten hoe vervelend kunnen vliegen is!
Ik heb niet de ambitie vliegtuig te zijn of een sakkerende engel.
Beslist iemand anders had die vleugels besteld. Misschien een slachthuiskip
of de McDonald’s klant.
Zonder vleugels vliegen, daar droom je dan eens van.
Zonder wel ja. Maar een mens moet realistisch zijn.
Ik verdiep me in iets om me niet in iets anders te hoeven verdiepen.
Op slinkse wijze probeer ik gesprekken naar dat iets te sturen.
Ik braak mijn indrukwekkende kennis over dat iets uit.
Men zegt dat ik over dat iets ‘interessante gedachten’ heb.
Veel kaartjes, mailadressen en 06-nummers worden mij aangereikt.
Thuis, voor de spiegel, zeg ik: ‘Zo, zo, interessante gedachten.’
Een zaal in Boedapest luistert ademloos naar mijn stelling.
‘Doe ’t nog een keer, bij ons,’ zegt iemand uit Kazachstan na afloop.
Op mijn hotelkamer denk ik: ik zit er nu aan vast, aan dat iets.
Maar het lucht op als ik bedenk dat dat iets een constructie is.
En dat ik die zelf gemaakte constructie elk moment op kan blazen.
De volgende morgen herlees ik in de taxi vol ongeloof mijn verhaal.
Ik realiseer me dat het een goed verhaal is, dat nog jaren mee kan.
In het vliegtuig kijk ik omlaag en denk: waarom meer van hetzelfde?
Op het minutieuze toilet mompel ik dat dit de beste levensfase is.
In de rij voor de douane voel ik me een paar seconden uniek.
Als ik mijn koffer pak, weet ik het zeker: ik ben een zielenpoot.
Op de terugweg ging er iemand dood
Is er een dokter in het vliegtuig?
Riep nog de geschokte stewardess
Staande naast het sidderende sterfgeval
De dokter kwam en constateerde
Overlijden als gevolg van hartstilstand
Maar het had ook een stilstaand hart
Door overlijden kunnen zijn
Met sloot de man zijn ogen
Liet hem zitten in zijn stoel
Bij de landing knipte iemand snel zijn gordel vast
Om ongemakkelijke taferelen te voorkomen
Het vliegtuig stroomde leeg
Totdat alleen de dode
Als ideale passagier
Geduldig wachtend achterbleef
Recente reacties