Er lopen kloven over je voorhoofd en ze druppelen
vertraagd langs je slaap naar beneden, één ooghoek
meeslepend in hun val. Het leven elixert op den duur,
maar daar kon ik vroeger al niks mee.
De schors schilfert van gedroogde kerven in je huid
en je ruikt sterker naar de dood, dan ooit.
Hoe ooit ruikt herinnering? Als een grot vol vleermuizen?
Een rottende hoop vernederingen, een ravenmoeder?
Met een blik in je heldere oog ontdek ik nog net het land
dat je voor me verborgen hield, de bomen die reiken
tot waar je gedachten zweven op de leegte, het kind,
van geen schuld bewust.
Recente reacties