Er liggen rozen op een altaar
Vijf of zes rozen evenwijdig
Het is niet warm of koud
Het is windstil
Er liggen rozen op een altaar
Vijf of zes rozen evenwijdig
Ik kijk toe hoe je een voor een
van het altaar rolt.
Er liggen rozen op een altaar
Vijf of zes rozen evenwijdig
Het is niet warm of koud
Het is windstil
Er liggen rozen op een altaar
Vijf of zes rozen evenwijdig
Ik kijk toe hoe je een voor een
van het altaar rolt.
kijk door mij heen
geld maakt arm
achter deze wereld
vijf korrels graan
Dag een:
pan gekregen.
Dag twee:
schimmel.
Dag drie:
pan gekocht.
Dag vier:
doorgeslapen.
Dag vijf:
neus gebroken.
Dag zes:
verlaten.
Dag zeven ben ik vergeten.
ik zal strijden, ik zal vechten
moet ik het echt nog uit gaan leggen?
ik zal strijden, ik zal vechten
totdat ook ik zal kunnen zeggen
morgen, morgen is het vijf mei
ik zal blijven strijden
ik zal blijven vechten
moet ik het steeds
opnieuw weer uit gaan leggen?
dat ik zal blijven strijden
geen vuur zal staken
totdat ik zal kunnen zeggen
morgen, morgen is het vijf mei
ook voor mij is het morgen vijf mei
Lispelend van de wijn schudt ze alle handen en wijst
op de klok die vijf voor twaalf aangeeft en zoent
de vrouwen met lovende woorden. Ik alleen haar zus.
Zo welkom zijn we. In de oude golf zet ik de radio aan.
Ze draait de volumeknop omlaag en wil praten:
Wat vond jij ervan vanavond?
Ach ja, gewoon.
Je vond er niet veel aan?
Jawel hoor.
Wat vond je van mijn zus?
Ze zag er goed uit.
Nee, wat ze allemaal zei, bedoel ik!
Heeft ze iets gezegd?
Gaan we zo beginnen?
Van drie naar vier, ik schakel door, het ijzelt niet
maar regent zacht en er is gestrooid.
och
ik zit niet tussen haar oortjes
daar is muziek voor
ze heeft al de letters van een bloem
in haar naam gestrikt
zoals haar: kroonblaadjes
in een weelderige dos
en als ze loshangen
de oortjes
zoekt haar hand mijn vingers
geluk zit in zeven letters:
dertien
of hoog in de vijf van vader
T
R
A
D x5
I X4
T X3
I X2
E X1
getrouw word ik ‘s nachts even wakker,
daar zit werkelijk een stijgende lijn in…
Ik heb twee boeken geschreven
Over onze eerste vijf minuten
De Macha in mij heeft ze verbrand
Nu twijfel ik aan onze vijf minuten en
Jij bent altijd onbetrouwbaar
Ja, we waren naakt
Maar wat kleefde aan onze zolen?
En wie sloeg ons gade?
Werden we besnuffeld door een anesthesist die
Net was ontslagen?
Of was het een hardleerse leeuwentemmer?
Vijf minuten en alles is nog even fout
Vergeet niet dat dit vier jaar later is
Dat je mijn zelfvernietiging in stand houdt
Ik kan het je niet kwalijk nemen
Het is gecamoufleerd als toelaatbare waterzucht
Alles is nog even fout aan mij
Maar jij bent nobeler geworden
En ik maar pesten en krassen op je carrosserie
En jij maar minzaam knikkebollen en confituurtaartjes kopen
Ik geef ze weg aan mijn buurvrouw die blind is.
Ik heb twee boeken geschreven en
Vijf huizen in brand gestoken
Honden holden naar buiten
Verwaande kinderen bleven zitten
Vonden het belangrijker te winnen van
Nichtjes met langere benen en duurdere beugels
Ouders renden naar boven om de Indonesische afgoden
In valiezen te gooien, hun benen braken
De benen van de afgoden.
dit is geen gedicht, maar een woordgebied
zoek hier niets van waarde of wat je niet wist
of het zouden deze vijf dingen moeten zijn:
ik ben nooit soldaat geweest
ook niet in een vorig leven
mijn diepste wens heb ik gedacht
op een kvittelchen, stopte het in de klaagmuur;
ik weet niet wat ik wenste
van oude foto’s speel ik de gezichten na
voel hoe het is om te denken dat ik voel
hoe het is om vanuit kleur zwart-wit te zijn
soms denk ik aan mensen die ik vergat
aan het open raam zag ik hoe alles
verdween in de nachtmond van de wereld
iets weerhield me om te gaan
Recente reacties