Resultaten voor het trefwoord verslag

verslag van een mishandeling (1978) – maaike klaster

1.

Het ziekenhuis waar ze mij toen ik twee was een week lang martelden
staat nog steeds, bestaat niet meer als ziekenhuis, herbergt nu nieuwe
ondernemingen. Als ik sporadisch langsfiets, krijg ik koude rillingen,
omdat ik weet wie er spoken. Misschien dat iemand op kantoor op dit
moment de verwarming aanzet en zich laat verwarmen door de radiator
waar ik met beide armen aan vastgebonden werd.
 
 
2.

Ma Cherie, zegt-ie
en hij kust met zijn tong mijn mond, omdat ik smaak naar snoeplippenstift
en ongeschonden, verse kersen, streelt mijn naakte lichaam, maakt van mij
zijn minnares, een vrouw om van te houden, zegt: Jij bent zo machtig mooi!
Hoe zou ik mij nou in kunnen houden? – maakt zijn wil de mijne.

Wat hij natuurlijk allang wist, is dat ik heb gewacht met plassen, zodat ik hem
op het juiste momen zijn gladgeschoren bek in pis en hij voor het eerst die
onderzoekende artsenvingers verwijdert van mijn clitoris, mijn kut nu weer
van mij is.

Iedere vrouw op aarde die lang en breed volwassen als Lolita heeft gelachen,
haar preburale vagina aan een volgroeide man aanbood, mag bij deze mijn
plaats innemen. Daddy’s Little Girl ligt te huilen in een luier.
Na vierendertig jaar ben ik eindelijk van je af.
 
 
3.
 
Schoonheid kan mij gestolen worden zolang jij nog in mij ronddoolt,
ik jou niet te pakken krijg.
Blijf staan, wijf!

Met handen die mij raken als natgemaakte handdoeken smijt je mij onder
een stromende douche, laat je mij daar in mijn eentje staan en jij blijft
grijnzen, krijst: Sssst, niet tegen papa en mama zeggen – grijpt mij bij
de keel, knijpt terwijl de andere kinderen kijken, laat mij omgekeerd
hetzelfde zien, alsof het alleen de anderen zijn die pijn lijden en ik
degene ben die iedereen hier uit jouw haatdragende hart moet redden.
Vanaf nu zal ik in iedere verpleegkundige jouw krullen zien,
geen thermometer meer vertrouwen.

Het is een wonder dat je ons liet leven na ons dagen te hebben uitgehongerd.

Thuis laat jij jouw man mijn blote lijf betasten terwijl hij jouw tieten streelt.

Zonder woorden werden wij geboren, maar hier heb ik een pen die
meer macht heeft dan jij ooit over mij hebt uitgeoefend.
Zelfs toen je mij met geweld in dat ledikant onder bedwang hield, vocht ik
terug, zodat je was gewaarschuwd, mij al bijna niet meer aan durfde te kijken,
bij mijn vrijlating tegen mijn ouders zei dat ik mij zo goed gedragen had.
 
 
4.
 
De andere kinderen en ik vinden elkaar terug op de gang,
zijn na al die jaren weer boeren en boerinnen op een verkleedpartijtje,
schoppen lachend onze klompen in de lucht, raken zo alsnog het plafond.
Terwijl wij hen die ons zo zorgzaam haatten de schaapskleren van het lijf
hebben gerukt, hebben achtergelaten in de nu kinderloze zaal, waar zij elkaar,
in het duister op de tast, als stinkende, wilde beesten zullen verslinden
en verdwijnen in dat zwarte gat.
Wij slingeren ons al zingend naar buiten, waar de zon vandaag alleen voor ons
is gaan schijnen, lossen op in het licht, vinden onszelf in de huidige toekomst terug,
laten ons omarmen door een liefhebbende, volwassen huid, slaan onze armen
om twee kinderen heen. Eén van de twee ben ik, twee daarvan zijn zij.

notulist – bennie spekken

we hebben de heer S. reeds
uit de doeken gedaan
dat wij na een grondig onderzoek
de oorzaak van zijn depressiviteit
verband houdend met zijn maag
en darmkanaalproblematiek
op het spoor zijn gekomen

meneer blijkt in een vorig leven
en wel in de vroege middeleeuwen
te zijn veroordeeld tot plaatsneming
op de punt van een staak
ingesmeerd met een gladde substantie
om het zakken te bevorderen
kortom, we hebben een lange weg te gaan

in de eerstvolgende sessie
wordt de behandelingsstrategie bepaald
aan de hand van het stappenplan
zoals beschreven in mijn boek
Een pijnlijke geschiedenis
uiteraard na contante betaling
vooraf, inmiddels voldaan

graag een kopie van het verslag
voor de afwezigen

klein verslag van zogenaamd ‘groeiproces’ – hans van willigenburg

Ik heb de sensatie ontdekt dat ik trouw kan zijn.
Ontdekt dat ik feitelijk al jaren trouw ben.
Zolang ik leef, durf ik nu stellig te beweren.
Ik besef heel goed dat de methode waarmee ik dit ontdekt heb
geen enkele toets der kritiek kan doorstaan.
En toch meen ik ontdekt te hebben dat ik trouw ben. Hondstrouw.
De eigenschap vervult mij met trots.
Ook aan die trots meen ik niets anders dan trouw te zijn geweest.

Net zoals ik ontdekt meen te hebben dat ik trouw ben,
heb ik ontdekt dat luiheid de hoofdreden van mijn trouw is.
Ik heb daarbij ontdekt dat als ik de luiheid,
die dus de hoofdreden van mijn trouw is,
welwillend bejegen, zeg maar als een zegen,
er sprake is van een synergetisch effect: 1 + 1 = 3.
Het betekent dat de luiheid en de trouw elkaar versterken,
en dat die versterking een positieve werking heeft op mijn gemoed.
Als een 3 te ontwaken en je als een 3 uit te rekken en te gapen
is een lust die ik iedereen kan aanbevelen.

Ik heb tevens ontdekt dat ik niet wil weten waaraan ik trouw ben.
Dat is een onderdeel van mijn gebrekkige en discutabele methode.
Ik meen dat het iets heel zuivers is of iets heel onzuivers.
Eén van de twee. Welke maakt me niet uit.

Ik heb ontdekt dat je met luiheid en trouw heel ver kunt komen.
Na verloop van tijd haken de ontrouwen vanzelf af.
Op een gegeven moment is ook iedereen opgehouden met bellen.
Dan komt de fase dat je alleen nog langzame gesprekken voert
in het gras, een hand onder je hoofd. Met jezelf.

Ik meen de opmerkelijke ontdekking te hebben gedaan
dat je niet veel verder kunt komen dan langzame gesprekken voeren
met jezelf
in het gras.

Verificatieteams zie ik met blasfemisch vertrouwen tegemoet.