Resultaten voor het trefwoord vergif

mannen met hamers – delphine lecompte

Mannen met hamers hangen aan de muur
Wanneer ik droom schrijft de onderbuur
Mijn autobiografie, ik kom er niet mooi uit
Hij noemt mij ‘venijnig’, ‘psychotisch’, en ‘immoreel’
Zware etiketten voor een kind van acht jaar.

Ja, mijn biograaf is acht jaar oud
Een vilein wonderkind
Geadopteerd natuurlijk
Door anesthesisten natuurlijk
Ik ken zijn naam niet
Maar ik weet dat hij onberekenbare nieren heeft
En een terriër die Otto heet.

Mannen met hamers zijn sculpturen van zijn natuurlijke vader
Hij moest zijn zoon wel opgeven
Van de rechter die vitabis en terpentijn een ongeschikt dieet vond
Wat weet zo’n rechter van vaderliefde
Zo’n rechter die zijn twee zoons naar een koksschool in Zwitserland stuurde
En geen traan wegpinkte toen de jongste in fondue stikte
En twee jaar later geen traan uit zijn ogen geperst kreeg
Toen de oudste zelfmoord pleegde onder een koekoeksklok
Onder of met die klok, daar wil ik vanaf zijn.

Mijn vader ziet mij graag
Geen gevangenis kan ons scheiden
Geen cactus moet ons dichterbij brengen
We zijn inventief genoeg om zonder patatten vodka te brouwen
We zijn sterk genoeg om zonder hamers tewerkstellingslokalen te verbouwen
We zijn lief genoeg om elkaar geen vergif te geven.

aan de eendjes – eelke van es

Stap voor stap lopen de eendjes
het water in. Toe maar jongens,
elke rat hier in de buurt sla ik weg.
Ik ben niet sterk maar ik kan heel
boos worden, vergif valt altijd wel
aan te schaffen, toe maar jongens.
Het water is hier niet diep.
Weten jullie veel, weet ik
veel, laat me dit zeggen:
ik bescherm jullie wel.
Mijn tenen mogen ze hebben.
Mijn vingers mogen ze afkluiven.
Mijn horloge mogen ze verknoeien.
Maar met hun gore tengels
blijven ze bij het riet vandaan.
Kleine eendjes, vertrouw niet
op je moeder. Ze snatert lief,
ze let meer op broodjes dan
op haar kroost. Kijk maar naar mij,
blijf uit de buurt van de open lucht.
Soms laat een reiger zich als een
laken zwaar over het water vallen.
Duik desnoods onder als de avond komt.

avondeten – eelke van es

Men gniffelt wat, men neemt vergif.

Bij het licht van de gouden lamp
zetten we de zon buiten. Alles
kraakt zich binnenboord –
de stille hond,
de kat met open muil.

Men grijpt naar de wapens
en houdt ze strak naar beneden.

Het is een traag vervellend leven.

Hier bij het zware licht zien wij:
eerder is het nog niet zo beschreven.
Twijgen buigen voor de westenwind,
een boot wordt gemaakt uit groeiend leven.

Men schuifelt op goed geluk over het water.
Men denkt:
de boot moet de zee zijn,
en onder die zee is het stil.