en ben je een sportief type?
rij vaak met het dak open
precies wat ik zoek
en ben je een sportief type?
rij vaak met het dak open
precies wat ik zoek
In een vliegtuig zijn enkel activiteiten te ontplooien
die je thuis ook kunt doen.
Denken aan een ander leven, bijvoorbeeld.
Met je handen over je knieën wrijven.
Naar een film kijken.
Mails versturen op een laptop.
Nootjes eten.
Drinken.
Er is geen reden te veronderstellen dat deze activiteiten in een vliegtuig
beter renderen
of meer bevrediging schenken
dan thuis tussen de geur van je eigen spullen.
Integendeel.
Het staat vast dat je in het vliegtuig uit oogpunt
van ruimtelijke beperkingen
en het welzijn van de overige passagiers
bij genoemde activiteiten bepaaldelijk zit ingeklemd
(al wijzen enkele grappenmakers op de compensatiefactor van het uitzicht).
Dit inferieure aspect van de vliegreis
krijgt om volkomen logische motieven
geen aandacht in de reclamefolders
en op de sites voor goedkope tickets.
Daar draait het enkel om het gulle exotisme van de bestemming,
om de vriendelijke glimlach van dat gulle exotisme
in vriendelijkheid te expanderen,
en om de mogelijkheid de vriendelijke glimlach van dat gulle exotisme
aan den lijve te ervaren
voor een belachelijk lage prijs.
Men noemt deze tunnelachtige voorstelling van zaken
zonder enige vorm van verlegenheid of schaamte: commercie.
Sterker nog, wie dit type vernauwing het beste beheerst,
verdient het meest, noemt zich dikwijls commercieel directeur
en beschikt niet zelden over extra beenruimte in het vliegtuig.
Degenen die dit alles recht moeten zetten heten dichters
en zij bevinden zich, bij wijze van organisch tegenwicht
en door chronisch geldgebrek, haast nooit in vliegtuigen.
Zij bivakkeren op de grond, gebogen over hun werk.
‘Het einde is nabij’ treurden
al zijn deuren terwijl hij zich
naar the next whiskey bar
begaf. De Alabama moon
scheen uitermate fel die dag
en een vreemde dame fluisterde
zomaar ‘hallo ik hou van jou’
in zijn oor, dus alles leek ok.
Tot vreemde mensen zijn
pad plots kruisten, bomen net
iets anders ruisten en hun
platgedraaid vinyl het definitief
onder zijn naald begaf. The End.
Ook hij zeeg neer, jankend als kind.
Hij rouwt hierom nog steeds en
draait nooit never niet cd’s. Uit principe.
Zo’n type is hij.
De zwartste weduwe die zij
eigenlijks is staat immer achter
dunne vernisjes te dringen.
Met kille ogen, messcherp op
zwakheden gericht, vermorzelt
zij zacht glimlachend iedere prooi.
Vazallen likken, vele bedienden
kronen haar koningin, deze hitler
in vrouwvorm, zoetgevooisde Adolfa,
topmanager van haar willig kantoor.
‘She loves you, yeah, yeah, yeah’,
vierentwintig uur per dag diepbuigend
gezongen door boekhouders, haar lieve
engelen met hun idem dito type geduld.
‘Zo heet, man,’zei Arlinde van een jaar of acht
met zuchten tegen vriendje Frans, vlak voor hun wegen
zich scheidden. En ja, warm was het; er werd gesmacht
naar loutering door koude en naar bakken regen.
Arlinde ging haars weegs door droge voze landen
die rilden in de hitte, die het laatste vocht
onttrokken aan de reeds gebarsten ingewanden.
Onschuldiger dan onschuld en toen kwam die bocht.
Een hete man rees daar Arlinde tegemoet,
een zweem van zweet in ademnood met rooie pieper.
Een stoplicht!, spotte zij zoals een kind dat doet.
Haar stoppen deed hij, van dat voze land een type.
Recente reacties