Resultaten voor het trefwoord tuin

daarboven gaat het alleen om de feiten – pallas van huizen

Het was gedaan
en de kaas stond op tafel.
Eens was alles eenvoudig.
Zoiets als een grote tuin
met allerlei soorten dieren.
Schilfertje voor schilfertje
brokkelt de beschaving af.
Telkens als je dacht:
ja het is er,
het komt goed. –
Stonden er weer tanden op de wacht.

Op de wacht voor oorlog.

zomeravond – august tholen

Van volstrekte koude naar een
avond in de zomer. De zon
zwenkt en dooft de ruimten
tussen de gebeurtenissen,

daar waar niemand is,
of ik, maar nauwelijks dan.

Ik hoor het ruisen van sparren
maar geloof ze niet. Leugens-
allemaal leugens. En toch, wat
een fraaie onwaarheid.
 
 
II
 
Dit: het zitten in een tuin op een
zomeravond, en een oorlog
horen komen overruisen
als een zwarte vogel.

Dan het paniekgevoel
beheersend om het gesprek,
deze schijnbare vredigheid
voort te zetten.

mañana mañana – pallas van huizen­

Pallas was geen zwijger, noch sprak ik hem veel.­ Haar pessimisme tegenover de blauwe wolken en de rode maan, Pallas kon er niets aan doen, dat ik haar kende van voor het misbruik, sommige dingen groeien zo, en dat kan je haar niet kwalijk nemen, heb ik nog tegen Pallas gezegd.­ Maar nee, zij en Pallas zouden en moesten gaan samenwonen, ongeacht de financiële problemen en extra kosten, omdat het een servicewoning is met een heleboel overdadig groot onderhoud en een tuin waar niemand in durft te lopen.­ Maar goed, ik heb ze nog gewaarschuwd, maar zij en Pallas wilden niet luisteren en moesten na inlevering van 25% van hun totaal inkomen toch tot het inzicht komen dat samenwonen niet meer zo voordelig was in de nieuwe participatiemaatschappij.­ Nu zit Pallas tegenover mij, hij heeft ruzie met haar en kijkt televisie, ik denk niet dat ik hem vandaag nog op het idee kan brengen om ergens anders te gaan slapen, maar kijk hij heeft trek, misschien dat Pallas vanavond toch nog ergens anders beland, wie weet, wie weet, wie weet.­ Morgen zal ik zijn vriendin bellen.­

zuidpoolijs – iniduo

men zegt wel;
laat geen dag, geen avond hetzelfde zijn
zodat ijs verdampt
en het klimaat verandert, hoewel niet voor het leven

de zon doolt rond in onze tuin op het zuiden
waar het niettemin een aantal graden koeler is
zo verkwikkend, dat ik in de vijver met troostvissen
bedlegerige gedachten zie zwemmen

op het liefdevol spiegelende oppervlak
breken wolken traag open tot schaduw
mijn adem dooit gretig in ontvankelijke lucht
en eindeloze slaap kleurt eindelijk vriesdroog

geen dag te vroeg

mijn lief – jacob van schaijk

de lente was gemaakt van geuren en van jou
van klanken die je zong waren de dagen
en van de kleuren die je plukte was ons huis
we leefden een optelsom van kleine dingen

maar deze zomer zal het sneeuwen in de tuin
in augustus vriest het dertig graden
en de merels hebben warme truitjes aan
ze zingen een lied dat mij doet huilen

een late middag brengt getemperd licht
dat kaatst van een bevroren weide
felle striemen trekken langs de hemel
een donderen klinkt als in het concertgebouw

ik zal zwijgend zitten in een leunstoel
een lege naast mij hebben voor jou, mijn lief
van je aanwezigheid in geuren dromen
de magnolia in bloei zal een loflied zijn

herfstbladeren zullen vallen uit de kastanje
je naam staat geschreven op ieder blad
een briesje laat ze even zweven
een moment voor ieder woord dat sterft

december zal een maand van zachte regen zijn
een symfonie van druppels spelen op het dak
mijn kat zachtjes laten spinnen van begrijpen
van een weten dat het mensenhoofd niet kent

dan zul jij langzaam uit de nevel komen
mijn lichaam met vreugde binnendringen
warmte verspreidt zich vanuit aanvaarden
een kleine glimlach is mijn nalatenschap

gang van zaken – berry tunderman

Haar borsten te lang niet gestreeld.
Haar schoot behoorlijk roestig.
En elke avond haar gordijnen
Te vroeg dicht.

Hoeveel boten heb ik gemist.
Te lang geen wind in mijn gezicht.
Struinend door de dagen.
Blind voor licht.

Haar tuin ooit met zorg omringd.
Onkruid regeert met vrije hand.
Ze haalt dan haar schouders op.
Wacht voor de nacht.

Haar lege armen steeds meer plooien.
De spiegel, de weegschaal, een wijde boog.
Ze weet wat wacht.

Soms praat ze met vriendinnen.
Een man aan de haal, iets met de kinderen.
Met een half oor klinkt alles zacht.

geen eerlijkheid nodig van de zeepzieder – delphine lecompte

Ik heb geen nood aan de bekentenis van de zeepzieder
Maar ik krijg haar toch: de moord op zijn dochter met een diepgevroren moussaka
Is evenwel een verzinsel want ze leeft nog
Deze ochtend heeft ze mij ‘onhandige trut’ genoemd
Toen ik haar strijkijzer in haar moeders terrarium liet vallen.

Het terrarium was leeg
En de moeder lag in de tuin te wachten op de loodgieter
Met een navelput vol vlinderstof
De dochter van de zeepzieder vroeg na het strijkijzerincident:
‘Kun je hier blijven en mijn moeder een artikel over echolalie bij peuters met flaporen voorlezen?’

Maar ik kon niet, ik moest hierheen
Natuurlijk kon ik dat niet zeggen; dat ik dringend naar haar vader moest
Dus loog ik voor een keer met tegenzin: ‘Ik heb beloofd mijn blinde buurvrouw te vergezellen
Naar de zoo. Vooral de toekankreten beuren haar enorm op!’
Toen kon ik het niet laten een toekan te papegaaien, het was een weerzinwekkende imitatie.

De dochter van de zeepzieder nam hartelijk afscheid aan de deur
Ze bedankte me uitvoerig voor de voetbaden
Die ik aan haar zes pedante dwergkinderen zou hebben gegeven
De voetbaden waarvan ze dacht dat ik ze gegeven had
In werkelijkheid had ik twaalf voeten afgehakt.

De zeepzieder boomt maar door
Over die verzonnen dochtermoord met de diepvriesmaaltijd
Om hem de mond te snoeren prijs ik zijn eikel, dat werkt altijd.

bladmond – b. vogels

ze blijft maar mondloos naar me staren
mijn plantaardige moeder
in haar veld verandert niets
ook niet met een klap
in haar landschap horen rozen

haar blik rolt ten einde
uit de stoel
wat rest draait wel op wielen

ze heeft ogen om te aaien
strelen is iets goedaardigs uit een verleden

in haar tuin van heden
ben ik niets

van mij – adriana kingma

Met mijn ogen dicht
en mijn vingers in mijn oren
loop ik de drukke weg op.

Als ik ongedeerd de hoek omsla
staan er honderd bloemen
hard te roepen in de tuin.

Niemand weet dat ze daar groeien
omdat er in de grond
wel vier konijnen liggen.

Daar bij dat huis
waar nu vreemden wonen.

De vloeren zijn er aangestampt
met mijn eerste stappen

En boven ruik je mijn dromen nog.
Ook al hebben ze alles wit geverfd.

in de tuin – sabine van den berg

werkte ik
ik werkte
in de tuin
de tuin in

bolletjes
in grond
en water sprenkelen
op grond
het zaad
de wortels

de grote kastanje
had reeds gekiemd
wel driemaal
dus die kleintjes

plantte ik
in de aarde
de aarde in
kastanjeplanten
mogelijkerwijs bomen
wordend

in de toekomst
in de tuin
de tuin uit
uit die tuin
uittuinen

tuinieren
hovenier
hof
Eden