Weggestopt in een glas,
de zilte tranen,
de onschuld van een man,
als zwarte ogen achter rode gordijnen,
zware schouders,
een tel van onbalans,
was zijn vrouw maar hier,
verloor hij zichzelf zonder inzicht,
zienderogen wegkwijnend in teren taal,
druipt haar liefde langs de hoorn,
de donkere eenvoud van verlangen,
waar houten tongen afstompen
tegen ijzeren idealen,
ze was geen gangmaker,
maar raakte me
in haar vertraging.
Resultaten voor het trefwoord tranen
bakvet stolt in de koekenpan
resten roomspinazie kleven aan zijn lepel
halfdood-gepolijst
de schaduw onder zijn ogen
een grimas
gevoelstemperatuur nul
koffie lekt in de gootsteen
lege tranen vullen lege pijn
gewoontes sterven af
de herinnering slijt
op de achtergrond is het windstil
onverschillig het weer zonder eind
meneer heeft geen keuze
eet zijn avondeten bij het ontbijt
Tranen in de zon, zand in m’n mond
(van het frietje dat toch niet schoon was),
het waait zachtjes, koude lentelucht,
klamme handjes en een zandkasteel
wat maar niet wil lukken,
en dan vraag je mij of ik de golven zie?
wat valt er
op nee na
nog te zeggen
regen
tranen
tuiten
Dat ze het niet aan zou kunnen,
voor de kat zou gaan denken.
Niet-wetende of het nacht of ochtend is.
Dat is de reden, daarom werd de schrijver boos.
In haar belang, groot of klein:
Als hij iets verkeerd gedaan heeft
dan was het uit liefde.
Op aarde smeekt de regen,
de zon spreekt in zeven delen.
Zoiets zou niemand doen, behalve als je wist
of erger nog als je wil.
In taal zal zij altijd blijven leven,
dat zal hij altijd blijven zeggen.
De wereld verandert, gevoel idem dito.
Alleen de herinnering blijft.
Er is een tweede maan bijgekomen.
Nu huil ik tranen met tuiten.
Dat doet de maan soms,
water laten stromen.
Als ik jou nu in mijn armen had,
dan zou ik je laten weten hoeveel ik
van je houd. Kom gauw langs,
ik mis je zo.
Volgens mij kunnen wij veel mooier
en veel completer, speelsers onszelf
aan elkaar laten zien als wij eindelijk
ophielden met net te doen alsof
wij voor de ander niet bestaan.
Heb jij mij verstaan? Ik vraag het maar.
Ook dit heb ik in alle haast geschreven,
want ik word er moe van iedere dag
in mijn eentje op te staan. Nu jij nog,
lieveling, word je wakker uit onze
gezamenlijke dromen of blijf je
voor altijd in de mijne slapen?
Haast je. Ik vraag het je.
Dag kleine dronken dame
met ogen als poeltjes
en sproeten van zout.
Dag kleine dronken merel
met haren van zilver
en tranen van hout.
Je lacht de hemel koper,
de wolken smelten brons.
Je dreunt de avond open,
de stilte breekt, ik gons.
Dag.
Dag kleine dronken dame
met ogen als poeltjes
en sproeten van zout.
Mensen die zichzelf voor de gek houden
en daar anderen pijn mee doen. Zo één
ben jij en ik ben degene met pijn, dus
als jij om jouw eigen fouten moet huilen,
doe dat dan in jouw eigen tijd; niet, nooit
bij mij. Jij hebt mij al genoeg laten lijden.
Daarna mag je alle tranen van de wereld
over mij uitstorten, want mijn hart is als
een regenwoud en houdt wel van een
goede bui. Daar gaan wij tenslotte allebei
van bloeien. Ben je er nou eindelijk uit, uit
die zelfgelegde knoop? Ik hoop het.
Er loopt een zoon rond op aarde
die ik nooit heb mogen aanraken,
nooit welkom heb mogen heten op
deze planeet, zoals ik wel met zijn
broertje en alle andere pasgeboren
baby’s in mijn omgeving deed
en ik wil dat iedereen weet dat het
tranen zijn waarmee ik dit schreef,
omdat ik het slabbetje met de
vogels en LOVE in hun midden uit
de panterprintkadoverpakking heb
gehaald en het op heb geborgen voor
de eerstvolgende geboorte, terwijl
de vogels en ik nooit zullen vergeten
voor wie deze liefde was bedoeld.
in een speeltuin speelde zij
in een vergetenland door
kranten en beelden op tv
wist ik het ook maar
tranen douchten op mijn kussen terwijl
mijn zusje verkracht lag te slapen
een doodstraf lachte ik hem toe
een levenslang schreeuwde ik hem toe
toen moest hij slapen en niet wakker zijn
vrijheid zorgde dat ik verdwaalde door
woede raakte zelfs mijn woorden op
mijn zusje sloeg hij kinderplezier weg
bomen blijven tegen mij zwijgen en snikken
toch heeft mijn hart het vergeven maar
niet vergeten staat hij bij een kruispunt waar
mensen heen en weer vliegen in de wind
trilt haar koude handje in de mijne
kijkt ze angstig in het verkeer
Recente reacties