schijnen maan
stralen in
het niet van
eeuwig licht
lach en traan
niettemin
blijken dan
uit het zicht
op niveau
hoog en ver
van een ster
uit haar baan
althans zo
kijkt men er
her en der
tegenaan
schijnen maan
stralen in
het niet van
eeuwig licht
lach en traan
niettemin
blijken dan
uit het zicht
op niveau
hoog en ver
van een ster
uit haar baan
althans zo
kijkt men er
her en der
tegenaan
de herfst
is stil
het leven zwijgt
als een traan
een vlinder op zijn laatste dag
je woorden
zwijgen
als de omhelzing van een zigeuner
een thuisloos oord
een onverteld verhaal
het leven zwijgt
een verstomde fluistering
graag zou ik het
deerniswekkende meisje
verwarmen
ze lijkt onaanraakbaar
verschrompeld
een groot verdriet
geen traan te bespeuren
geen enkel geluid
alsof ze reeds niet meer is
ooit lopen dag en droom in de pas
nog druipt werkelijkheid in een trage traan
over innige muren, verteerd tot vloeibaar glas
en schuilend in hoeken van ommuurd bestaan
stervend tegen hemellicht en lijdzaam
zoals een vis zich op het droge gedraagt
zo heeft het dak zich van schubben ontdaan
op het huis waarin een enkeling zich waagt
onafwendbaar als het eigen lichaam
dat door verloren dromen is geschraagd
doorheen tijd
pijnt mij het mens zijn
zielen schreeuwen;
vergeet niet!
onze laatste traan was voor jullie!
onze laatste adem was voor jullie!
lopen, lopen
het ravijn…
naakt in de septemberzon
gruwelijk speelgoed voor kogels
Satan is los!
het ravijn…
tot de rand gevuld met bloed
tot kadavers vergane lichamen
huizen van de ziel,
nu verlaten
ik ben er geweest
mijn verstand verliet mij
de lucht bezwaard van leed en pijn
betreden deed ik niet
uit eerbied
honderdduizend mensenzielen vermoord
wees stil
luister naar de vogels
Schoon was zij
Onvergelijkbaar
Schijnbaar alleen op de wereld
Aanbidders van ver
Zo alleen
Eva, Dulcinea, allen haar naam
Onbereikbaar
Zo alleen
Ook aan heur spanne
Moest eens een eind komen
Een traan welde op in mijn gemoed
Om het bestaan van zo een
Schoon creatuur af te kappen
Gelooft u mij
Dat is niet gemakkelijk
Zelfs ik treurde
Maar niet voor lang
Zij is nu bij mij
Wij huilen samen vaak…
geen signaal
en geen sprinkhanen in het veld,
geen salamanders en kikkervisjes in de
sloot achter school en waar is jouw stem gebleven?
waar zijn de meikevers, torren, de vis in de rivier; geen lucht,
geen water, geen groen gras; roestvlokken zweven dor
en droog en de longen schrijnen, het haar valt uit en
de buurman knabbelt aan de tenen van zijn vrouw,
niet uit liefde, uit haar buik groeit robertskruid en kalveren aborteren
zichzelf en in de nageboorte geen zuurstofrijk bloed en alles
verkruimelt en ik toets het nummer nog eens in en die
stilte, verpletterende stilte in de hoorn het ruisen van
aanrollende golven overspoelen staketsel en traliewerk
en beelden drijven het strand op en het kind pulkt de
laatste alikruik uit zijn schulp en steekt die; het potje is
leeg op wat troebel drab na, je dacht dat alles zeker was
en tussen je tenen zand en daar verderop nog twee meeuwen
weggewaaid, dood als oncontroleerbare vliegers met in de
ooghoek van het geschilderde gezicht een traan,
maar ik kan het niet goed zien
en ik draai me om,
voor altijd
laat lopen die traan
hou ze niet tegen
als ze weg wil
op haar eigen pad
meenemend
de zilte inhoud en
rollend in de vlucht
als boodschapper
van onmacht
Terwijl u lag te neuken,
want zo stel ik mij
de liefde voor, kwam
ik klaar met een gedicht
en zag een traan
in uw linker oog
Recente reacties