Resultaten voor het trefwoord tot

verschrikkelijk hart – c.p. vincentius

Het orgaan trilt, recht uit de borst gegrepen,
spontaan en vol emotie in de groep.

Wijd vertakt grijpen zintuigen en ledematen
naar ieders aandacht en medelijden.

Koppen blikken stil en fluisteren: ‘Schaamte
heeft het mens het nog niet geleerd.’

Haar wijsvinger en stem wijzen en dicteren;
wie niet met haar is, kan zich bergen.

Zij stoot en botst, butst opdoffer na opdoffer
en schramt al doende tot slachtoffer.

* – joost van gijzen

De meeste meisjes kennen we nooit als vrouw.
Niet met iedereen deel je puberend het matras –
In de nieuwbouwwijk of eindexamenklas
Zijn er voor elke Janneke een Jennifer, Gwen, Maud,
Hanneke, Marleen, Louise, Brenda en Sas;
Toen geen vonk, daarna geen mistletoe, de huwelijkstrouw,
Nog steeds geen vonk – maar zelfs dan een licht berouw,
Verlangen naar het slaapkamer contrast.

De deur door naar het centrum van de wereld, het bed
Waarin ze je haar zuchten toevertrouwt,
Het schaamteloze beest in ogen hemelsblauw.
Je discussieerde tot aan andere keuzes op het stembiljet
Toe; zag elkaars kinderen opgroeien, de eerste grijze haar; oud
Geworden samen – maar zonder haar lichaam op het palet
Blijft ze dezelfde van klimrek tot verzorgingsflat.
We begraven een heleboel meisjes; zelden een vrouw.

tot zover en bedankt voor alle vis. – brigje otterloo

je missen
en dan zeggen dat er
nooit meer iets als toen
zoals je hier ligt;
een incontinentaal
plat op een kussen

je hoofd een uitgebloeide
bloem waartussen zich
een adem vleit
wanneer de laatste
komt weet je niet

je pols al haast
te dun om aan te
voelen je ogen
kijken uit

de kassen

je moet
gaan vliegen
liefste
moet gaan vliegen
vlieg maar uit.

de moeder stond bedroefd – jos van daanen

In de muren van ‘thuis klonk haar natuurlijke ritme:
eenmaal dag en tweemaal ondoordringbaar de nacht,
maar in haar schaduw dacht ik slechts aan ademhalen,
strijdend om de macht haar in het felle licht te trotseren.

Ik zag de golven van de zee niet naderen, hoorde
noch het bulderen door de stukgeslagen ramen.

Instinctief sneden de scherven mijn huid in vellen
die ik over holle dromen spande en bespeelde:
eenmaal dag en tweemaal ondoordringbaar de nacht.

Tot buitengaats, in zijn eigen schaduw, de man stond
die zich een vader staarde tegen een blinde muur.
Zijn armen grepen in de lege hemelsblauwe lucht
om linten op te hangen die hem van haar genezen konden.

* – maaike klaster

Hier komt ze weer, mijn wolf in
de nacht. Haar kreten grijpen mij
als klauwen, nagelen me vast.

            Aum

Die teef zijgt door betonkarton,
kweelt mijn dekens onder,

weent net zo lang haar fluim op
mij tot ik alleen nog flemen kan.

Jezus, Boeddha, waar ben je nou?!

En ze huilt en ze pruilt
en ze blaast mijn huid droog.

Die schapenvacht leg ik af,
van hieruit gaan we dubbelloops.

            klikklak

Ik jaag twee kogels door haar
derde oog en vul het gat dat blijft.

vannacht sprak de heer tot mij: – martin m aart de jong

Er is een prijs voor alles, ook voor zwijgen en het lam
dat ritueel aan mootjes wordt gehakt en opgestapeld in
snackbar Shalom aan het spit rond draait om de as
van het kwaad langs het vagevuur wentelt en ziet
dat het goed is hoe alles overloopt in elkaar
begoten met knoflooksaus, gegeten met gebroken
brood weg gespoeld met cola door het lijf
dat hunkert naar de poëzie van Augustinus
de clown met de zeven wonden, terwijl Judas
door de speakers schalt: neem dit brood neem
dit lichaam, neem plaats in snackbar Shalom.

Er is een plaats voor wijzen aan de bar
en voor dwazen aan het raam. Ik doop
mijn frietjes in onschuld. Ik betaal
voor mijn zonden ik bedank Maria
en offer mijn dagen ik sluit mijn maag
af met zoute yoghurtdrank ik weet
dat alle leven leven is ik zal spellen
hoe de letters langs het raam geslingerd
zijn zoals ik tussen hoop en vrees en bid
dat er ook nog ooit een gerecht
mag zijn maar weet wel beter hoe
de wereld draait aan het spit.

Dit is zoals ik het bedoeld heb.
Ik geef het over in uw handen.
Deze stad die sleutels heeft
zal vleugels vinden om te vliegen
te ontsnappen aan dit lijden
deze spelfout van de tijd
het zal heel en zwijgend zijn.

azze XIV – {{{ïe-e-ïet-e-iët-e-ïet-e-iets}}}

azze marinemijnenvegers ombouwen tot luxeplezierjachten voor ‘tkabinet &dat
gat in begroting korten op hun loon, dobberen we met gelijke verdeling van
lasten verder.halveren we jééjêsêff ff, dan kan deze kunne cultuur
verdubbelen ipvverdobbelen.

tot stof zult gij – yvonne van der haven

Ongezongen woorden maken mij wakkerder dan voorheen
slapend droomde ik van glans en schoon en een gareel
wakend over de dingen die mij dierbaar zouden moeten zijn
zie ik dat het witste, fijnste stof op oud en wat ooit was
niet kan vergaan.

De laag lijkt almaar taaier, moeilijker oplosbaar ook, maar is
in werkelijkheid nog veel fragieler dan weleer. Jaren laten mij
verstaan wat in het lied verborgen zat, mijn oud verrimpeld vel
en jouw verstramde botten maken ons spel niet minder
routineus, niet meer dan een zachtverstild
heengaan.

Al is jouw hinkstapsprong veranderd in bescheiden schuifeling
al wordt mijn zingen zelfs door vleermuisradar niet bemerkt
toch lijkt mijn wereld op zijn kop verdraaid veel op de einder
die ik als kind verwarde met een opening naar
zoveel meer begin.