Resultaten voor het trefwoord toekomst

eindelijk II – peter heuveling

Kwam er maar een eind aan nutteloos leven
aan modern egoïsme en niets willen geven.
Aan gestorven moeders en te jonge wezen.
Aan vretende ziektes. Aan niets te genezen.

Was het maar klaar met al dat doelloos gezeik,
politiek beloften, waar ’t nut nooit van blijkt.
Al die graaiende banken en bonuscultuur.
Zwarte waarheden, verkleurd door censuur.

Hield het maar op met de angst en het bloed,
vergoten voor goden en wat de mens daarmee doet.
De racist en zijn buurman wiens afkomst verschilt,
die door haat en geweld de toekomst verspild .

Wanneer stopt die stroom van zinloos geweld?
Met geduld en respect word de vrede hersteld.
Zonder verwachting, van vooroordeel ontdaan;
Niet spreken maar luisteren om elkaar te verstaan.

midden op een doorgeweekte dag – martin m aart de jong

tussen de slangen van een fabriek die producten maakte voor consumenten in een naburig land om behoeften te dekken die door slimme marketing waren opgewekt, liep een man naar de toekomst te kijken en zag erin weerspiegeld zijn hele zijn en hebben en houden. Een vrouw, een gezin, een huis, een maaltijd, een kruis – want hij geloofde dat de mens moest lijden, was het niet aan ziektes dan was het wel aan alles op de wereld. Er was geen dag tot op heden waarvan hij ooit genoot – maar nu, met zijn blik op de toekomst en zijn hand op zijn hart zwoer hij dat geluk iets deelbaars was, weerspiegeld in oases met deinende palmen en vrouwen met kruiken op het hoofd. Een kameel liep voorbij en knikte moeizaam naar de verte.

droomvragen – calvin smith

In gedachten lijken mijn dromen alleen
ik blus de kus van zoete woorden mam
waar waren de tijden van geluk alleen
ik geloof in het stromen door liefde pap
voelen we in oneindige leegtes verder
lijken wegen te sussen in mijn hoofd

om niet meer te smachten naar warmte

Nachten huilen tussen de sterren waar
iedereen slaapt wordt de maan getroost
met lieve gevoelens eenzaam door mijn
betoverende glimlach aan mijn eindeloze
raamkozijn hangt een wereld vol emotie
in tranen van een jongen met vragen los

geslagen in de toekomst van zachte stof

op natte planken – pallas van huizen

Het is dat ik je ken of eerder gezegd denk te kennen.­
Ik was dichtbij, heel dichtbij.­
Jij ver weg, heel ver weg.­
We konden elkaar aanraken,
maar niet bereiken.­

De weg kwijt.­ Er was geen jij in deze wereld.­
Kromme tenen en ik weet dat ik weer eens zoekende was,
diep in het rood ondergedoken bij de gratie van 10 euro.­

Daar zaten we dan in onze indianentent.­
Geen woord gezegd, broodnuchter, lege en lage wolken
en we filmden de toekomst in onze frontale hersenkwab,
door onze maag, langs het ruggenmerg,
in een adem naar buiten.­

Blind voor het leven nu we de tunnel zien komen,
lichtje voor lichtje,
een voetstap verder weg en dichterbij.­

De dood ruik je hier op een afstandje.­

pamflet voor een betere toekomst – jan holtman

(met dank aan en voor S.)

Hubert Klaver wordt de nieuwe minister-president en tuinverlichting verboden. Gehandicapten gaan de straat weer uit en Palestijnen krijgen meer spreekrecht dan Joden. De homoparade wordt afgeschaft en de wandel en handel der Chinezen in kaart gebracht. Er komt een minister van orde en veiligheid. Personeelsfeestjes worden verboden. Vleesoor amputatie verplicht, doch gratis. Er komt een baby- en peuterverbod voor openbare gelegenheden, alsmede een winkelverbod voor incontinente bejaarden. Rond campings komt een hoog afsluitbaar hek en alle haptonomen worden het land uitgezet. Bij ongeregeldheden worden tanks ingezet. Er komt een rijverbod voor invalidenauto’s tussen 12.00 tot 10.00 uur en alle fonteinen worden uit vijvers verwijderd. De dierenambulance wordt afgeschaft…

Maar dat niet alleen! Alle alternatieve geneeswijzen worden verboden alsmede straatreclame en samenscholing in de bredere zin des woord. Kunst ontstaan uit verveling of vrijdenkerij verdwijnt, maar oude beroepen herrijzen in het straatbeeld: De SRV-man komt terug! Het ontslagrecht voor rouw- en cliniclowns wordt met spoed versoepeld. De Drionpil komt in het ziekenfonds. Ter vervanging van de mobiele telefonie krijgt de stadsomroeper weer recht van spreken. Windmolens worden vervangen door kerncentrales en er zal nog maar één tv zender zijn! Bladblazers en zuigers worden met uitzondering voor gemeentepersoneel verboden. Letsel veroorzaakt door sport wordt niet meer vergoed. Op straffe van kielhalen zal het therapeutisch zwemmen met dolfijnen verboden worden. Nudisme eveneens. Een beoordelingscommissie zal de voortplanting gaan beoordelen. Er zal nog maar één open podium zijn: Het schavot op het marktplein!

tapijtvreter & de vliedende zwanen – joost de jonge

Een sensibel Pasja
had zich verscholen
na vruchtbare godsspraak
zeide zijn beschermgeest
hem zijn belofte gestand te doen

Het zou een pact betreffen
van vogels die van links naar rechts vlogen
een aantal van zeven witte zwanen

Het zuigend zwart zwicht
onder druk
van het klappende wit
dat echoot in ’t zwerk

Een vermogend heerser
ging door ondiep water
een wade van nevelsluiers
lag over de ogen
van zijn verleden
in wapenuitrusting dwaalde hij
op het jachtterrein van zijn toekomst

De vleugels wit
vliedende zwanen
met een klapwiekend verstand
verlaat hij voor het moment het strijdtoneel
om de tijd af te stropen
waar zat hij verscholen
nu Pierlala zijn ootmoed toonde

komische uitnodigingen – maaike klaster

Ooit, het zal in 2006 zijn geweest – kijk het maar na –
werd ik uitgenodigd door mijn toenmalige baas om bij
haar in de tuin het glas te komen heffen op de tachtigste
verjaardag van Fidel. Castro dus. Dat vond ik vrij komisch.
Nee, ik ben niet gegaan. Uiteraard.

Een andere uitnodiging waar ik wel om kon lachen was
geen uitnodiging, maar een aanzoek. Van een wildvreemde.
Op een bushalte, middenin de nacht. Deze man wond er
geen doekjes om, vroeg mij vrijwel meteen ten huwelijk en
hij meende het echt. Zo naarstig was hij op zoek naar een
verblijfsvergunning. Ook toen heb ik nee gezegd.

Een derde uitnodiging die geestig, maar eigenlijk om te
huilen was, kwam uit onverwachte hoek. Mijn vriend destijds
vroeg of ik alsjeblieft wilde kijken naar hoe ik mijzelf in de
toekomst zag, en ik verbaasde mij erover dat hij niet op de
hoogte was van het feit dat ik er geen een had. Zelf zag hij
zich als vader aan de vaat voor een raam staan met buiten in
de tuin een baby op een kleedje. Dat vond ik vreemd, bijbels
bijna, want met wie had hij dat kind gekregen? Niet met mij,
dan had hij dat gezegd. Misschien dat hij in zijn fantasie een
soort mannelijke Maagd Maria was die de Heilige Geest had
bevrucht. Toen ik ernaar vroeg, kreeg ik de wind van voren,
met daarop volgend die uitnodiging, dat verzoek. Of ik A.U.B.
mijn eigen toekomst wilde bekijken, mij niet wilde bemoeien
met de zijne. Wat hij eigenlijk zei, was dit: “Wat een trut ben
jij dat jij niet in staat bent om kinderen te krijgen! Ik heb de
mijne tenminste zelf bedacht.” Gek is dat, hoe mensen een
kloof tussen zichzelf en een ander weten te slaan om die ander
er vervolgens van te betichten niet aan hun kant te staan.

De uitnodiging om over die kloof te springen sla ik altijd af.
Van mij uit gezien is er geen kloof. Ook die had hij zelf bedacht.

mistral – martin m aart de jong

..vandaag werd ik wakker naast een Vlaamse dichteres
ze was gehuld in een goudgeel gordijn met daaronder
niets dan de toekomst en zei dat ze mijn moeder was
geweest in een vorig leven waarin ik één van de vele

sprinkhanen was die door Afrika waarden. We vraten
de aarde kaal we leegden onze zinnen in woestijnen
we waren talrijk als de korrels zand en we verspreidden
een geloof in een toekomst van kale gedichten we hielden

onze woorden losjes bij elkaar en strooiden er zuinig mee
met de wind die warm blies naar het Noorden.

verslag van een mishandeling (1978) – maaike klaster

1.

Het ziekenhuis waar ze mij toen ik twee was een week lang martelden
staat nog steeds, bestaat niet meer als ziekenhuis, herbergt nu nieuwe
ondernemingen. Als ik sporadisch langsfiets, krijg ik koude rillingen,
omdat ik weet wie er spoken. Misschien dat iemand op kantoor op dit
moment de verwarming aanzet en zich laat verwarmen door de radiator
waar ik met beide armen aan vastgebonden werd.
 
 
2.

Ma Cherie, zegt-ie
en hij kust met zijn tong mijn mond, omdat ik smaak naar snoeplippenstift
en ongeschonden, verse kersen, streelt mijn naakte lichaam, maakt van mij
zijn minnares, een vrouw om van te houden, zegt: Jij bent zo machtig mooi!
Hoe zou ik mij nou in kunnen houden? – maakt zijn wil de mijne.

Wat hij natuurlijk allang wist, is dat ik heb gewacht met plassen, zodat ik hem
op het juiste momen zijn gladgeschoren bek in pis en hij voor het eerst die
onderzoekende artsenvingers verwijdert van mijn clitoris, mijn kut nu weer
van mij is.

Iedere vrouw op aarde die lang en breed volwassen als Lolita heeft gelachen,
haar preburale vagina aan een volgroeide man aanbood, mag bij deze mijn
plaats innemen. Daddy’s Little Girl ligt te huilen in een luier.
Na vierendertig jaar ben ik eindelijk van je af.
 
 
3.
 
Schoonheid kan mij gestolen worden zolang jij nog in mij ronddoolt,
ik jou niet te pakken krijg.
Blijf staan, wijf!

Met handen die mij raken als natgemaakte handdoeken smijt je mij onder
een stromende douche, laat je mij daar in mijn eentje staan en jij blijft
grijnzen, krijst: Sssst, niet tegen papa en mama zeggen – grijpt mij bij
de keel, knijpt terwijl de andere kinderen kijken, laat mij omgekeerd
hetzelfde zien, alsof het alleen de anderen zijn die pijn lijden en ik
degene ben die iedereen hier uit jouw haatdragende hart moet redden.
Vanaf nu zal ik in iedere verpleegkundige jouw krullen zien,
geen thermometer meer vertrouwen.

Het is een wonder dat je ons liet leven na ons dagen te hebben uitgehongerd.

Thuis laat jij jouw man mijn blote lijf betasten terwijl hij jouw tieten streelt.

Zonder woorden werden wij geboren, maar hier heb ik een pen die
meer macht heeft dan jij ooit over mij hebt uitgeoefend.
Zelfs toen je mij met geweld in dat ledikant onder bedwang hield, vocht ik
terug, zodat je was gewaarschuwd, mij al bijna niet meer aan durfde te kijken,
bij mijn vrijlating tegen mijn ouders zei dat ik mij zo goed gedragen had.
 
 
4.
 
De andere kinderen en ik vinden elkaar terug op de gang,
zijn na al die jaren weer boeren en boerinnen op een verkleedpartijtje,
schoppen lachend onze klompen in de lucht, raken zo alsnog het plafond.
Terwijl wij hen die ons zo zorgzaam haatten de schaapskleren van het lijf
hebben gerukt, hebben achtergelaten in de nu kinderloze zaal, waar zij elkaar,
in het duister op de tast, als stinkende, wilde beesten zullen verslinden
en verdwijnen in dat zwarte gat.
Wij slingeren ons al zingend naar buiten, waar de zon vandaag alleen voor ons
is gaan schijnen, lossen op in het licht, vinden onszelf in de huidige toekomst terug,
laten ons omarmen door een liefhebbende, volwassen huid, slaan onze armen
om twee kinderen heen. Eén van de twee ben ik, twee daarvan zijn zij.