De nacht bracht
vertier en glazen
tot de rand gevuld
en onder het dons
roken onze armen
nog naar het koper
eenmaal thuis
was alles weer
bij het oude
post en natte kranten
en een geur van
weken weggeweest.
De nacht bracht
vertier en glazen
tot de rand gevuld
en onder het dons
roken onze armen
nog naar het koper
eenmaal thuis
was alles weer
bij het oude
post en natte kranten
en een geur van
weken weggeweest.
Wat aardig toch om thuis te zijn,
in de vriezer blinkt een everzwijn.
De dag is breed en zacht en loom.
De lucht blaast lange stroken stoom.
Gelaten staan de bloemen hoog.
De buurman houdt de potgrond droog.
Ik draag glas over mijn gezicht.
Gewichtig springt de nacht omlaag.
Kijk daar staat het bed al klaar.
Jij droeg vlechten in je haar.
Ik zong van bestellen maar.
Mager glom de hazelaar.
Recente reacties