Om je superieur te voelen heb je alleen mij nodig.
Peter de Groot
Resultaten voor het trefwoord te
Het zou toch pinksteren vandaag, een zon zou
in haar hoogste schitter zijn, de dauw zou
in de vroegte glinsteren nietwaar?
De tongen zouden polyglott en vurig zijn,
de geest zou waaien.
Wat flakkerde zou hoop en zouden
aangeblazen woorden zijn, voor de pinkstertijd te schaars.
Maar wat is de facto het verhaal?
Het pinkstert niet, het is grijs en kleumenskoud
en het waait en regent maar.
De tongen hangen slap, de geest is verwaaid, de hoop halfstok,
verregend, gelijk een natte vaan.
O taal, blaas mij toch aan.
men zegt wel;
laat geen dag, geen avond hetzelfde zijn
zodat ijs verdampt
en het klimaat verandert, hoewel niet voor het leven
de zon doolt rond in onze tuin op het zuiden
waar het niettemin een aantal graden koeler is
zo verkwikkend, dat ik in de vijver met troostvissen
bedlegerige gedachten zie zwemmen
op het liefdevol spiegelende oppervlak
breken wolken traag open tot schaduw
mijn adem dooit gretig in ontvankelijke lucht
en eindeloze slaap kleurt eindelijk vriesdroog
geen dag te vroeg
Het instrument nog geen melkpak groot om
vanaf de maan naar de aarde te kijken
voor een pixelportret om te vergelijken.
Om te vergelijken pieken in het licht
spectrum met die van exo-exemplaren
met de meest aardachtigen tot nu toe.
In de zoektocht naar buitenaards leven
ontdekte men Kepler 62e en
62f. Planeten niet te warm en
niet te koud. Twee verse verre planeten.
Gemeten methaan niet alleen een zucht
van melk- en/of vleesbeestengerucht.
Hoe een enkele pixel het verlangen
naar universeel broederlijk gezelschap
meet. Louis Radstaak seint dra terug:
‘Dat lijkt wel erg ver weg van mijn bed.
Wat leuk! Een Kepler vol met runderen.
In dat geval wil ik wel een enkele reis.’
Als dat geen mooie schitterende actie
is van Het instituut Praktische Poëzie.
Kepler-cattle; spacecowboys Bonanza.
Het is de tweede nacht van mijn verwarrende tienjarigheid
Normaal gesproken zou ik niet meer mogen leven
Toen ik bijna zorgeloos vijf was heeft een vrouwelijke kattenmandenmaker voorspeld
Dat ik de avond voor mijn tiende verjaardag stikken zou
In het glazen oog van een pedofiele tuinman.
Het heeft geen haar gescheeld
Maar hier sta ik dan toch
Het glazen oog is ondertussen verteerd
En de tuinman is jammer genoeg ontslagen
Ik sta naast mijn stiefvader, hij eet rijstwafels als een bezeten monnik.
Mijn stiefvader is pedofiel noch monnik
Helaas is hij slechts een duffe astronoom
Met zijn antimythische weetjes over het heelal
Heeft hij mij in een uur tijd honderd lichtjaren ouder gemaakt
Hij eet rijstwafels om zichzelf te demystifiëren, beweert hij.
Maar hij blijft een raadsel
En ik begrijp niet waarom ik iedere nacht naast hem sta
Ik vraag: ‘Wat betekent demystifiëren?’
Hij snauwt: ‘Sta je hier nog?! Naar bed! Onmiddellijk
Morgen moet je je moeder helpen met haar vlechten…’
Ik gehoorzaam omdat ik niet geslagen wil worden
In mijn grote bed denk ik aan de vlechten van mijn moeder
Ze ziet haar haar zo graag, kan ik het haar kwalijk nemen?!
Nee, dat kan ik niet. Spijtig dat ze niet verliefd is geworden op een lyrischere sterrenman.
dames en heren
dit is het eindpunt
van deze trein
til bij het verlaten
niet al te zwaar
aan uw bagage
verslapen…
en de dag
niet eens voorbij
wordt het toch
nog een kutkerst
Laat ik zeggen dat mijn centrum
de ellende van de wereld aan zich
bindt en dat het buitenikse ego
ander heet en dat die ander geen
oog heeft voor wat in het centrum
van de binder van pijn, de vinder
& zoeker van zinnen waarin alles
verzamelt wat dit leven heelt
dat schuld iets is wat nooit
kan worden afgelost – waaar zou
ik zijn zonder mijn verwijten –
en laat ik het niet horen dat
jij ook wel iets hebt mee gemaakt
vroeger, in jouw jeugd.
Omdat ik in het hart van de vreugde heb gekeken,
daar de ogen van een salamander zag
die zijn eigen staart wou opeten, ben ik gauw
om tranen gaan vragen. Bittere kruidenbitters
kunnen niet omschrijven wat ik daar deed,
hoe die plek met gif aan de zijkant van mijn
middenrif hardvochtig openspoot, mijn gebroken
hart en nieren zo alsnog met elkaar verbond.
Bijna had ik mijzelf opgegeven, maar ik stopte
voordat de salamander beet en het voor altijd
hetzelfde moment en dus te laat zou zijn geweest.
je gaf de kat haldol
het beestje loopt nu wankel
voor het raam heen en weer
hij jaagt niet maar klaagt niet
want hij kan geen van beide meer
de goudvis kreeg zopiclon
en slaapt nu hele dagen
onder zijn kasteel hij heeft
vreetaanvallen en gordijnen
want het licht werd hem te veel
met dank aan seroquell
is de hond van zijn psychose af
hij gelooft de maan nu wel
maar kan sowieso niet meer
dan een maal daags een moede blaf
de hamster kreeg de alcohol
en met de kolder in zijn knaagdierkop
rent hij achter zijn flesje aan
tegen zijn molentje op
ik ben clean zeg je terwijl
je de ficus librium voert
maar als ik zo om me heen kijk
gaat het met de rest erg beroerd
Recente reacties