Resultaten voor het trefwoord tafel

daarboven gaat het alleen om de feiten – pallas van huizen

Het was gedaan
en de kaas stond op tafel.
Eens was alles eenvoudig.
Zoiets als een grote tuin
met allerlei soorten dieren.
Schilfertje voor schilfertje
brokkelt de beschaving af.
Telkens als je dacht:
ja het is er,
het komt goed. –
Stonden er weer tanden op de wacht.

Op de wacht voor oorlog.

­verziekt – pallas van huizen­

Er is bijna altijd meer aan de hand.­ Het is nog niet eens de buikpijn als ze mij daadwerkelijk laat vallen, maar vooral het liegen, anders voordoen, de stress die zo’n pijn doet, die ik voel en meeneem naar mijn werk, naar huis.­

“­Het geeft me een kick.”­

Ze stond op, gaf hem een kus, trok een joggingbroek aan en liep door de achterdeur naar buiten.­ Uit een vuilniszak haalde ze een pakketje tevoorschijn.­ Een pakketje dat hij handig uit haar handen griste bij de deurpost.­

Beneden op tafel stonden twee lauwe kopjes thee, wat lege blikjes en een glazen asbak die hij net geleegd had.­

“­Geef me je pas eens.”­

Hij strekte als vanzelfsprekend zijn hand uit en wachtte tot hij de plastic rand in zijn hand voelde.­ Zonder elkaar aan te kijken sneed hij het pakketje open.­

“­Ga maar alvast op je buik liggen.”­

Het is altijd even spannend dat moment, maar na vier jaar raak je er toch een beetje aan gewend.­

Daarna hebben de gordijnen eventjes in de brand gestaan, gleed de maan zachtjes langs haar oren, druppelde kaarsvet vertraagd langs haar benen en stond alles vast wat eerst opeens op twee losse schroeven leek te staan.­ Twee losse schroeven die ze maar wat graag aan heeft willen draaien, die steeds maar in mijn buik bleven draaien.­ Al vier jaar lang, elke dag een beetje meer, een beetje harder.­ Al vier jaar lang ‘goed geregeld’

en er is nog steeds niemand die het ziet.

… * – suze parker

creatieve druk
dat heb je nodig

als je daar slecht tegen kan

mijn kaartspel is het niet
zonder mes op tafel

 

 

 


* alles is invulbaar

de duivel en de koe – delphine lecompte

Er zit een goedgeklede duivel tegenover mij
Hij wil dat ik minder over mijzelf schrijf
Hij vraagt aan de waard of hij zijn GSM mag opladen
We delen een bord koeientongen
Vroeger vereerde ik veel beesten, de koe nog steeds.

Onder de tafel zijn mijn veters los, vooral links is het vervelend
De goedgeklede duivel zegt: ‘Morgen koop ik nieuwe kleren voor jou.’
De waard vraagt of mijn moeder nog altijd zo wild is
‘Bedoel je sletterig?’
De duivel hoont: ‘De appel valt niet ver van de boom.’

Maar ik was nooit zo wild als mijn moeder
Wel altijd zo weglopend als mijn vader
Ik strik mijn veters, dat heb ik van de tuinman geleerd
De tuinman van mijn grootouders was geen duivel
In zijn cel heeft hij vorige week zelfmoord gepleegd.

‘Je denkt weer aan die tuinman!’ Zegt de duivel verwijtend
‘Ik ben blij dat hij dood is.’ Lieg ik
De waard vraagt of mijn vader nog altijd goochelaar op een cruiseschip is
‘Je bedoelt buikspreker. Ja, ze dragen hem op handen. De negentigjarige gravinnen vooral.’
De duivel staat op om een praatje te maken met een jongere vrouw.

Ze palaveren over tapijtenkloppers, en over het Lam Gods
De jongere vrouw klinkt zelfverzekerd
Alsof ze het van haar ouders heeft geleerd
Het lokken, het strikken.

ze jodelt niet – janine jongsma

aan tafel heb ik uitzicht op Zwitserland
grote posters verbergen de betonnen muur
achter mij leeft mijn moeder zich uit
op de houten tussenwand spijkert ze
mannen met klopboren de hemel in

vorig leven – adriana kingma

Zelfs met spuug krijg ik
de veeg niet weg.

Van een tekening afgeschoten
naar twee kringen
die nog doorgaan met het feest.

Als ik mijn oor erop leg
hoor ik de vogels zingen

die in deze tafel woonden
toen het nog een boom was.

groepsfoto – c.p. vincentius

We zopen vooraf de enige kroeg leeg
en liepen in bedauwde uren
onze allereigenste marathon in allengs
soepeler schrede en steeds
toenemende regen, hagel en tegenwind.

Na drie uur draf en vlak voor het hoera
en de hoempa van de finishlijn
waren de schedels vol van helder besef;
het nu kreeg waarde en telde,
zo bleek de volgende morgen ons eerst.

Vervolgens wisten de koppen op de foto
elke twijfel en elke angst weg,
al kwam eenzaamheid amper ten tafel.

Het bestaan bleef immers voortbestaan,
zolang anderen het kiekje zagen
en koppen vol zweet wilden herkennen.

clementine oranje – tibbes punt

Sinds de laatste schepen zijn vertrokken
is er geen houden meer aan.
Boeren hooien lieve lust
vrouwen spugen pap tot tafel.

Zag jij ze?
De kraaien pikken ogen
onder valse bodem stroomt het
langzaam starend met gewoon.

Te intens geboren
bloeden naar hartelust
wilde dansen met mijn draak.

Bij ons laatste avondmaal
niet anders
wijn zuipen we niet
plakkende hostie
gehemelte aan elkaar.

Hoe ik leefde voor de gladiolen ?
Scrotum van de buurt
stijft zich op
aan nog een psalm
tepels kost voor kosters ogen
blauwdruk jouw zak.
Orgel pruttelt beloftes
rollen peper tussen
munt in zak om preekgal
door te slikken.

Zwarte roos
van krans gehaald
niet alles is per slot van rekening
lelijk aan jou
en het moet toch ergens begonnen zijn?

We hebben
starende bergen gesplitst
veensap gedronken
fatalistisch imago geswunged.

Ik dronk jou ’s nachts
en jij teveel.

Je humeur
clementine
oranje.

Vaak likte je wonden
in mijn vuur.

Waaien is het beste
maar het verder
staart mij aan.

kostersvoordeel – marjon zomer

tijdens het avondmaal
was het de enige keer
dat we witbrood aten
de bakker leverde het brood
in hapklare blokjes aan

op glimmende schalen
stond het voorin de kerk
tot de dienst begon
onder witte doeken
zonder oud te worden

na de dienst stonden de schalen
bij ons boven op tafel
het overgebleven brood
propten we met handenvol
naar binnen

het lijden van jezus
en buikpijn op maandagmorgen
op die dagen werd
er bij ons thuis
niet veel gepoept