Ik toonde hooguit `n luttel moment van aardse zwakte,
drie Goden bedolven het eenvoudigweg
onder de Mesopotamische Laagvlakte
Ik toonde hooguit `n luttel moment van aardse zwakte,
drie Goden bedolven het eenvoudigweg
onder de Mesopotamische Laagvlakte
Er is een tweede maan bijgekomen.
Nu huil ik tranen met tuiten.
Dat doet de maan soms,
water laten stromen.
Als ik jou nu in mijn armen had,
dan zou ik je laten weten hoeveel ik
van je houd. Kom gauw langs,
ik mis je zo.
Volgens mij kunnen wij veel mooier
en veel completer, speelsers onszelf
aan elkaar laten zien als wij eindelijk
ophielden met net te doen alsof
wij voor de ander niet bestaan.
Heb jij mij verstaan? Ik vraag het maar.
Ook dit heb ik in alle haast geschreven,
want ik word er moe van iedere dag
in mijn eentje op te staan. Nu jij nog,
lieveling, word je wakker uit onze
gezamenlijke dromen of blijf je
voor altijd in de mijne slapen?
Haast je. Ik vraag het je.
Huilen in de sauna. Zweten in mijn eentje.
Droog hout, smeulendhete, grauwe kolen,
een handdoek en ik. Tijgerin met roze-gele
streepjescode, snikkend in de oerwoudhitte.
Dit is een stralend begin.
In het midden van iedere druppel vind je
een atoom dat gemaakt is om te stromen,
de kern vol parelende protonen op zoek naar
negatief geladen partners – waarom zou je?
Pure natuurkunde, hun aantrekkingskracht.
Onder de koude douche reken ik met de tropen
af, spoel ik ionen, hun vruchteloze paringsdans
door het afvoerputje, maak ik plaats voor
de stenen adem van een stervende zwaan,
stamp ik een zoetwaterballet, trek ik de lege
ruimte, geruite tegels aan, verdamp ik waar ik
bij sta. Ik stoot af. Daar gaan mijn feromonen.
hoe een dag
deel wordt van een kinderboek
waarin zwarte pennenstreken
een vissenoog omzeilen
er dwarrelt iets
van droogte door het raam
en de geur van kaneel
hangt al dagen aan de lijn
het dobberen van de kleine kajak
legt het oeverloze bloot
van water dat blijft stromen
een boek eindigt waar het ooit begon
in de moederschoot
Recente reacties