Een zooitje vlinders
op de bodem van mijn buik.
Kleine martelaars
met een doorschijnend hart.
Doop ik mezelf in hun bloed
als een visser en soldaat.
Besmeur ik oneindig het bootje
gemaakt van stro.
Een zooitje vlinders
op de bodem van mijn buik.
Kleine martelaars
met een doorschijnend hart.
Doop ik mezelf in hun bloed
als een visser en soldaat.
Besmeur ik oneindig het bootje
gemaakt van stro.
Toen ik kaarsenmaker was heb ik deze bijensterfte
Voorspeld maar niemand wilde me geloven
Zelfs al hadden ze me geloofd wat konden ze doen?
Wat kun je ondernemen tegen insecten die creperen
Omdat aronskelken niet meer sluiten??
Nu ik al mijn amuletten heb opgesloten
In de buffetkast van een gek geworden horlogemaker
Droom ik iedere nacht van grotten
Ze worden bewoond door preutse hoefdieren
En heidense vossen met profetische merelogen.
Ik ben de enige mens in mijn droom
In de grot ben ik de vierde machtigste
Ik kan een incestueuze imker doen verdrinken
Maar ik kan geen verdrinkende imkerdochter redden
Soms maak ik een sponzenverkoper stom.
In de echtere wereld koop ik tien sponzen
Van een uitgedoofde sponzenverkoper
Ik krijg een spons gratis
Omdat ik mijn linkerborst toon
Thuis verknip ik de elfde spons
Tot ik de machtigste vos van de grot herken.
Bijna elke nacht wenst de machtigste vos
De leverontploffing van een dief in een lift
De diefstal is altijd oneetbaar en gemeen
Bijvoorbeeld een kerststal van een tumorrijke vader
Die Melchior in de linkerhand
En morfinepomp in de rechter alles wil geven
Aan zijn dochter, in het stro.
In het stro is ze verwekt
En de balken van de stal zijn opgevuld
Met gouden kamelen
Maar de dief in de lift kruipt door het oog van de naald
Hij wordt stinkend rijk
Wanneer ik wakker word bestaat zijn rijkdom nog altijd.
luister, Joris
een hart van stro
bloedt niet
in het gewemel
van woorden zwijgt
de draak
gestoken
door een mier in krokodillenleer
Twee ossen slepen zijn gedachten voort, arceren Terra Mater
hectare na hectare
Hun staarten vegen de muggen uit zijn horizon
Twee ossen sleuren de ploeg doorheen de akker, arceren Terra Mater
hectare na hectare
Ze trekken kilometers strepen losgewoelde stront
Twee staarten bewegen hem in opperste vervoering, groeten Terra Mater
hectare na hectare
Ze kwispelen hem verlichtend van de klompen naar gelukzaligheid
Twee ossen hebben de hele dag land omgeploeterd, arceerden Terra Mater
hectare na hectare
Ze leggen hun staarten ter ruste in het verse stro
Twee ossen wordt het monsterlijke sprookje verteld over de horrorboerderij
waar de dieren continu suffend in het gras luisteren naar machinaal gebulder
Twee ossen nestelen zich wat dichter bij de boer
Onder de nachtglazige stolp is het kaarslicht dichtgeslibd
Hun staarten ritselen onhoorbaar door het stro dat andermaal wordt opgegooid
Ik ben een druppel gelood pek zinkend in Chinese inkt. Voor ik
verdrink zal de waterdruk van het stuwmeer me eerst traag
pletten. Mijn stuiptrekking tikt tegen de reeds gebarsten dam.
Het stof van betonrot stuift over het terugrimpelende
water. Hopelijk wil de verlossende lawine een vraag
inslikken en mij in een snelle genade verscheuren.
De toekomstloze vloed zal verlossen zonder te troosten.
Een moment liefde zou nu liegen als een sidderroggraat,
een feestelijke vuurwerkstaart in mijn ogen krassen als stro.
Ik probeer mijn geamputeerde oogleden te sluiten. Doorheen
een deken van lokkend grijs golven katten en eekhoorns
met hun anijszwarte staarten een pantomime als proberen
ze me weg te houden van de opslorpende dofheid.
In het kobaltzuur tussen een rozerood en een oranjegeel
aquarium danst een tuimelaar naar me toe, en weer weg.
Als ze terugkeert zodat ik haar kan aanhalen is ze spekwit
en helrood gemarmerd. Gevild, alsof ze spiegelt wat zij ziet.
Recente reacties