Resultaten voor het trefwoord stiefvader

rijstwafels bij nachte – delphine lecompte

Het is de tweede nacht van mijn verwarrende tienjarigheid
Normaal gesproken zou ik niet meer mogen leven
Toen ik bijna zorgeloos vijf was heeft een vrouwelijke kattenmandenmaker voorspeld
Dat ik de avond voor mijn tiende verjaardag stikken zou
In het glazen oog van een pedofiele tuinman.

Het heeft geen haar gescheeld
Maar hier sta ik dan toch
Het glazen oog is ondertussen verteerd
En de tuinman is jammer genoeg ontslagen
Ik sta naast mijn stiefvader, hij eet rijstwafels als een bezeten monnik.

Mijn stiefvader is pedofiel noch monnik
Helaas is hij slechts een duffe astronoom
Met zijn antimythische weetjes over het heelal
Heeft hij mij in een uur tijd honderd lichtjaren ouder gemaakt
Hij eet rijstwafels om zichzelf te demystifiëren, beweert hij.

Maar hij blijft een raadsel
En ik begrijp niet waarom ik iedere nacht naast hem sta
Ik vraag: ‘Wat betekent demystifiëren?’
Hij snauwt: ‘Sta je hier nog?! Naar bed! Onmiddellijk
Morgen moet je je moeder helpen met haar vlechten…’

Ik gehoorzaam omdat ik niet geslagen wil worden
In mijn grote bed denk ik aan de vlechten van mijn moeder
Ze ziet haar haar zo graag, kan ik het haar kwalijk nemen?!
Nee, dat kan ik niet. Spijtig dat ze niet verliefd is geworden op een lyrischere sterrenman.

kinderlijke moordplannen op de best bewaarde bunker – delphine lecompte

Mijn nicht en ik plannen
De vergiftiging van de loodgieter
Op de beste bewaarde bunker van het strand
Hij moet vergiftigd worden
Omdat hij mijn verjaardag vergeten is.

In de tuin van mijn grootouders staan planten
Negentig procent is giftig
In het tuinhuisje staan tien bussen insecticide
Maar mijn nicht heeft een beter idee:
De insuline van mijn grootvader.

Helaas is mijn grootvader niet suikerziek
Mijn nicht heeft de insuline in de ijskast
Tussen de mosterd en yoghurt gedroomd
We staken onze plannen
Een dikke vrouw in een vuilniskaroranje badpak
Zegt tegen haar kind: ‘Morgen krijg je een ezel.’

Het is zeker geen zoogdier
Daar in de zee
Mijn nicht beweert dat het haar stiefvader is
Maar ik weet wel beter
Het kan haar stiefvader niet zijn
Haar stiefvader ligt op een motelbed
Tussen een morbide ganzenkweker en mijn moeder.

Wanneer de zon voor de drie zondagsschilders ondergaat
Springen we van de bunker
Mijn nicht rent recht naar de dichtstbijzijnde vaderfiguur
Ik benader traag de jongste zondagsschilder
Hij heeft de dikke vrouw in vuilniskaroranje badpak geschilderd
Hij heeft er vlierbessenrood van gemaakt
Rauwe vlierbessen zijn giftig.

god vindt het niet erg dat ik af en toe een blik linzen van mijn moeder steel – delphine lecompte

Mijn muze is verkouden
Hij werkt niet op mijn zenuwen vandaag
Gisteren mocht ik voordragen in de Wolstraat
Wanneer ik wol schrijf denk je aan een schaap
Sommigen denken na schaap aan slaap.

Maar de meeste mensen denken aan wolf
Een wolf in schapenvacht
Of een wolf met stenen in zijn maag
Vroeger was ik schaapachtig
Toen ik werkte in de zuivelafdeling
Van een supermarkt was ik mak.

’s Nachts dronk ik rum in mijn douchecel
Ik belde vaak een zwarte engel op
Wanneer hij opnam was hij streng
Genoeg om de stiefvader te zijn
Die ik gelukkig nooit gekregen heb.

De stiefvader die ik gekregen heb
Had een zwakke kin en een Proust-fixatie
Het was onschuldig maar terneerdrukkend
Nooit gingen we in het weekend naar een pretpark
Om onobscene kabouters te fotograferen.

Mijn muze is ziek
Morgen is het voorbij
Dan pluk ik bloemen voor hem
Ik ben geen kleuter en
Mijn vader heeft mij nooit geslaan.