Resultaten voor het trefwoord sterk

vergeef mij, hoge niet bestaande entiteit – harry m.p. van de vijfeijke

Vergeef mij, hoge niet bestaande entiteit dat ik
een leven aan het winnen van de waan
van niet bestaande liefde wijd.

Een dag wordt getekend door de regels
en de afgeleide tekst zonder het vermoeden
van het ene allerlaatst gedicht
zal ik loos en ongekend onder een bemoste steen
ongeletterd als de rest eens worden bijgezet?

Wat drijft mij, hoog en niet bestaand gegeven, zeg het mij?
Is het de ooit te gulle moeder die mij erkende, zag,
en zacht in de verwende watten deed?

Is het de vader de mijn kleine botten staalde
en mij een windrichting indreef?

Is het de standaard van het eerste aangrijpen van een sterk verhaal
of de hang naar het sluimerend Platoonse areaal?
Wie sprak daar toch van aangepraat?

Ach, wellicht wil ik mij alleen maar laten horen,
in een nageboortig krijsen, nog altijd komend op verhaal.

Terwijl ik naar boven kijk en naar beneden hijg
waar gij almaar niet bestaand bent
en allerminst als entiteit verblijft.

Kruipend kras ik mijn dagelijkse regels in het slijk.

zand & water – martin knaapen

geduldig gestaag
graaft
het fijne zand
in de stalen tanden
van de wielen

water
legt een laagje
roest

volhardend sterk
duwt en trekt
de machine

het zand diept
het water roest
de wielen draaien

de machien
vertraagt

het trekt en duwt
tegen beter weten

zwaarder
en trager
nu

dan
remmen zand
en water
en de kracht verdwijnt

de wielen
stoppen

langzaam verwaait
het zand

en het laatste water
legt een
roestige krans

beste ylcia – pallas van huizen

Beste Ylcia,

De bescheidenheid, het zwijgzaam toehoren en spaarzaam spreken,
het heeft een reden, het maakt je niet dood, het maakt je niet sterk,
het geeft je geen eten, geen trots, het maakt je niet gek, niet kapot,
of anderszins anders, het is maar een gedicht, denk eraan terug met
een glimlach, of nooit meer en laat het voor wat het is, het ‘zijn’ kan
veelbelovend en sinister zijn, na lezing zal je denken dat ik dit niet echt
meen, het zij zo, het oordelen, de les laat ik aan jou over …

Pallas van Huizen

// Soms kunnen sommige mensen
(door omstandigheden) niet met elkaar vrijen,
laat staan praten,
dan moet je andere manieren zien te vinden,
om het met elkaar te doen,
het klein contact
kan dan voelen als een injectie
tegengif tegen de pijn,
een schommelende schommel
in de lentezon,
rubber banden en klamme aarde,
uitzicht op water,
lang, lang, lang water
en tijd voor thee of koffie
na de inspanning. //

– De fiets tegen het muurtje.

tot slot – pallas van huizen

Ze wilde alleen de winnende doelpunten zien,
ze verloor bloed tijdens het speekselonderzoek, ze was klaar,
haar geloof in de maan was op stille tenen verdwenen.

Getrouwd met haar voordeursleutel verstikte ze.
Ze at, ze dronk. Ze vergat, ze scheet en ze schreef.

Een analyse van.

Verlangen is een zwakte.

Sterk zijn houden van

ik droom – joost de jonge

Ode aan Jean Cocteau

I

Het enig werkelijke
Ben ik, zelf in de crypte
Van mijn eigenheid

De driehoek slaakt een zucht
Een zucht in glas tussen lood
Goud, geel, groen en blauw licht

Hier nemen wij afscheid
Van hem die nu de doden nader aan het hart ligt
Voorheen was hij een en al levenslust
Jong en vol dromen sterk en
Bezwangerd door al wat moest komen

Het groene licht vluchtte zojuist
In een verbogen voluut

Ik herinner mij de kracht
Van jouw zinderend vergeten
Van jouw ziedend stoomwit
Gestaalde gedachten

De vrouw die jouw schede was
Hoefde niets te verwachten
Zij behelst de drang van jouw groei

Tot in de kleinheid van herkenning
Tot in het kleine voelen
Tot in het stille bloeien
Van planten in de tuin
Tot in het oneindig doorgroeien
Van het aantal sterren
Aan het begin van de avond
Je omhelst hun schittering
Je stort je blind
In het verlangen
Naar hun glans
Gedwongen en onteerd
Alsof niets van al wat ik zei
Je kan veranderen

Zonder woorden ben ik niet vrij
Dacht je bij jezelf
Nee, je schreeuwde het in je hoofd
Ik hoorde je

Gekweld door kleinigheden
Gekweld door lasterlijke taal
Een mens is in zijn streven
Altijd ondergewaardeerd

Mijn ziel, de kinderen
Zij plooien hem in de
Duistere krochten van hun
Onberispelijke lofzang
Jij bestaat net als ik
Net even iets anders
Ik droom

II

Het goud van glas
Dat nu over je ligt
Streelt de plooien
Die giechelend schroeien
In de dans van jouw liefdesspel

Zoals zij glooien
Gladgestreken, dat wel
Als een antwoord
Je verslinden van top tot teen
Ik droom

Ik droom zonder schroom
Van een warm bad
Van klotsend vloeibaar goud
Dat mijn geest likt
En mij vult
Al mijn openingen
Zachtjes kussend binnensluipt
Hoorde jij mij
Of ben jij mij geworden

Ik droom


III

Dwang drukt op liefde
Van een onderdaan
Dwang drukt op de levenslust
Van een onderdaan

Een hersengolf die je
Bijna om doet slaan
Rijs nu, ga staan
En eer dit dode lichaam
Was het bijzaak
Dat je hier nu ligt
In een beschilderde kist
Gesloten, jij bent al naar huis
Wij eren hier de
Voetafdruk van jouw ziel
En zijn verwonderd
Dat je bent vertrokken
Wij zijn bang om te erkennen
Dat jij niet jouw lichaam was

Ik droom

tweede kans – onbezield

achterom kijkend
over mijn schouder
zie ik verleden
klauwend toeslaan
lappen vlees gescheurd
van mijn rug
tot op het botmerg uitgebeend
vlees en vet
vernederd op straat gesmeten
orgaanvlees voor de honden
bloed door de goot
mijn knoken uitgekookt
vermalen tot gruis
hersenen op sterk water
als anomalie ten toon gesteld
op de kermis
van de huidige maatschappij

zie dan je boeltje
maar weer bij elkaar te rapen
nummertje trekken
achteraan in de rij

foto van een vlucht – jan holtman

Je stapt zomaar in een
luchtballon, omdat je
moeder zeventig jaar
is geworden en je lacht
de fotograaf die niet
toevallig aanwezig was
in het belang van een
vlucht maar toe en dan

ga je, de touwen los,
het mandje is zo sterk
dat het familiebanden
hecht en de angst voor
het noodlot, met een
glaasje champagne na
de landing ergens in
een weiland beslecht.