Resultaten voor het trefwoord steen

half kraakhelder – iniduo

vage geluiden, zij
rollen met een rimpeling
fezelen met winden mee
zodat weinig anders over blijft
dan behoedzaam oren spitsen
met een flauwe bocht

vage beelden
opgeslagen in het brein
in de kluis van niet vergeten
spreken taalloos het licht aan
op de grens van waken en slapen
tegen beter weten

een tegoedbon voor later
wanneer dagen zijn vervlogen
en de noorderzon geluwd
rustend op de eerste steen
begraven in donker water
zodra woorden zijn verstomd

het geluid lijkt op lachen
of is het huilen bij benadering
ik hoor muren kaatsen
nu hese stemmen overslaan
ik kan het moeilijk plaatsen
ik heb niet al het zwijgen verstaan

wildgroei – iniduo

terwijl ik tussen begin en eind verdwaal
terwijl ik mijn losse eindjes vervlecht
blijf ik denken, denken
in gedachten
in herhaling
blijf ik maar denken
dat pijn altijd onzichtbaar is
dat ik me alle moeite heb getroost
voor elke steen
van elke straat
en in elke voeg
proef ik de sintels
uit het vuur van mijn wildernis

de mossel is al heel gauw blinder dan de steen – jos van daanen

Ik kan je niet meer lezen
zei de mossel tegen de steen,
je gezicht is te verstrakt en je wezen
is diep weggezonken in je huid.

Gisteren kwam je nog zo heerlijk langs
mijn randjes schuren, sleet je nog
mijn scherpe kantjes, klopte je op mijn rug
om te kijken of ik binnen was.

En nu lijk je me dan zo verlaten
en voor eeuwig in jezelf gekeerd,
mijn lief, mijn steen, mijn ooit
zo gladgesleten zielemaat.

oerige klasten – pastuiven verkwil

hoewel ik staar
naar buiten daar
voorbuiten het raam
zie ik niet

in mijn vacuüm
leef ik anaeroob
in mistig cataract

osmose tussen
ontbreekt;
cataleptisch membraam
verstard

en hoe ik ook hak
met de aks
ijzer breekt geen steen

weer alle dagen feest – brigje otterloo

Een dag lang uitgewrongen.
Stof gewogen. Vet gemest.
Een zin gelogen. Wilde best.

Jouw lippen kloven.
Met een bijl. Boven
je pet. Jou liggen
laten. Onder steen.

Pas eeuwen later.
Een gedicht wordt
opgegraven. Precies
op een verjaardagsfeest.

“­zit er leven in een steen?”­ – pallas van huizen

Muziek doet pijn, stilte ook.­
De zon doet pijn, de wind ook.­

Kunnen we nog even met elkaar praten?
Gewoon met elkaar praten?
Zonder al te veel moeilijk gedoe.­

Kan ik nog even naar je kijken, je voelen?
Wil je me nog even aanraken
zoals alleen jij dat kan?

Muziek doet pijn, stilte ook.­
De zon doet pijn, de wind ook.­

Zien jullie dezelfde grijze wolken?
Precies dezelfde grijze wolken?
Zonder maar even te denken aan morgen.­

Het dier in mij zit in de regen.­
Even afgeleid laat zij de waanzin los.­

Langzaam word ik iemand anders.­
Teleurgesteld, verdwaald

in het bos van koning god.

leef zorgeloos – joost de jonge

Ach, ik denk, het is
Toch slechts een woord
Niet mijn verrijzenis
Ook als het bekoort

Hoog in de lucht klinkt
Het kloppen van een specht
Hoe hier het blad in mij verzinkt
Tussen bomen hoog en recht

Meisjes van vroeger nemen plaats in
Hoewel, steeds minder
Het leven wist mijn herinnering
Ik fantaseer nu zonder hinder

Het woord is een wonder
De motoriek van mijn weken
Omar, Zie je de koe
Jij die in de diepte dook
Hol en met frisse tegenzin

Kan een steen die daar
Zo zwijgend ligt
Dromen over zichzelf
Door duisternis gebonden

Een deksteen wordt geplaatst
Waar een nieuw leven begint
Is het hogere soms een muzikale allegorie
Waar meisjes van vroeger dansen

Het woord is een wonder
Ze laten je vallen als een baksteen
Die wondere woorden
Blijken dragers van licht

Ik fantaseerde mijzelf
Lief en zacht als elf
Een bloeden dat nooit stopt
Een niet bestaan tot gewelf

Ach, ik denk wat het is
Toch slechts een woord
Tot mijn ontsteltenis
Blijft de ware zin ongehoord

de oude kruisboogschutter koopt een imperfect juweel – delphine lecompte

De oude kruisboogschutter koopt op eigen houtje een steen
Rond mijn nek is het een donkerpaars juweel
Gekmakend imperfect is het gelaste zilver een doorn in mijn oog
Bovendien is de steen zelf veel te donker veel te groot
Maar een gegeven paard wordt niet op de tanden getikt.

De oude kruisboogschutter eet gretig een marsepeinen circusolifant
Hij begint met de linkerslagtand
Met de rechterslagtand boetseert hij een nieuwe olifant
Een wilde natuurlijk
Ik eet de wilde olifant op
Of vermaal ik de rechterslagtand van de circusolifant?

Het heeft geen belang
Dat ik mijn gekregen juweel haat
De oude kruisboogschutter vraagt:
‘Ben je blij met de steen?’
Het is belangrijk dat ik lieg.

Ik antwoord: ‘Het gelaste zilver is gekmakend imperfect,
Bovendien is de steen zelf veel te donker en dus een doorn…’
‘Een doorn?!??’ briest mijn muze
‘In mijn oog, een splinter in mijn oog! En ook nog een bloemzak om mijn hals!!
Een zak zelfrijzende bloem, hoor je me wel?!’
Bries ik uitzinnig terug.

Na het nieuwtestamentische geloei zwijgen we lang
Maar ik kan onze verkilling helaas niet chronometreren
Mijn polshorloge ligt nog thuis
Thuis maakt hij deel uit van een stilleven
Met ivoren alligator, blik linzen en woordenboek
Afrikaans-Nederlands Nederlands-Afrikaans.