Resultaten voor het trefwoord steden

de val van prometheus – joost van gijzen

het beeld zit in de steen
en de beeldhouwer houwt het
eenvoudigweg uit
maar hoe moet hij, de dichter,
in dit wit iets vinden over
dat eerste gezicht, die zwarte ogen?

hij kan het sonnet met
elke vergelijking beginnen:
een gezicht waarvoor een man
bereid is steden op te offeren;
ogen van een
binnenlokkend donker –
aan het eind van het octet
worden Helena en gevaar
vergeleken met háár

de poëet wil een Prometheus zijn,
die vruchten uit het vuur van
inspiratie naar de mensen brengt
en in frustratie
met een aangevreten lever
de cafés afgaat

dovemansoren – elize augustinus

Ik zal niet
meer speken
beschrijf mijn
schaduwen al tesaam

ik ben oor
ik was ongerust
vol mededogen
over jou, en wie
allemaal nog meer
rode steden

zilt van me tranen
ik verdrink mogen
woorden in de
krop van me keel
blijven hangen

niet te vangen
aan te raken noch
vlam kan ’t vatten
gescheurde vodden

wie de wereldmantel
om me heengeslagen
heb ik afgeworpen

buiten mezelf niet te zingen.

warmte in de herfst – kid-lee vermaase

Een druppel sijpelt op de grond
Door koele lucht, door kou verbolgen.
Honderdduizend zusjes volgen:
Onstuimig, woestig stort ’t in ’t rond.
Zonder mededogen waait het;
Met donder en wolken laait het
Onweer op: takken berooft, hun
Ornaat gaat hulploos rond mijn hoofd.

Ik verlaat de vertrouwde laan;
Langs straten en steden zal ik gaan,
Reeds vroeg en tot de koude nacht.
‘k Ben warm van binnen, word verwacht
Door haar daarginds. O herfst, vandaag
Heb ik haar verfrissend graag.