Resultaten voor het trefwoord slaap

blunderlichaam – jessica bakker

Jammermannen rammen
storm dronken winter worst
in mijn apparaat

maar ja, ik droom
oranje bitter perzik naakt
van geur nacht sap

vrij dan vogel
land aan schoonheid

lust je
geen prachtpaar waar
ik melk uit schenk

kus jouw licht spel
met je blik
op mijn roodborst
toe lik deze roos van vlees

spuit mijn verdriet mooi vol
kaap haar, zeg maar
slaap blauwoogje

inundatie – iniduo

een kamer verlaat aanwezigheid
zodat gehemelte aan leegte blijft plakken

een lichaam sterft bloedeloos
tot schijndood, verdrinkingsdood

wegen scheiden naar ieders weegs,
naar onderaardse brieven, ongelezen

drenkelingen wandelen in hun slaap,
praten over oeverloos land,
door halfduistere gangen

in wankele spiegeling gloort
een bruggenhoofd mosbegroeid
naar begeerte, onvolkomen

vreemd vertrouwen – pallas van huizen­

geen flauwekul of boterkoeken
ik, jij, het vrije leven
het werd gezegd van binnen
in een gedachte die alleen jij echt kent
onvertogen
zonder bloed aan het doekje
stenen bewogen
geheimen stonden roerloos stil
het werd gezegd van binnen
roestvast, loepzuiver
toegegeven
geen slaap, geen vriendschap
als een dag zonder profeten
een wereld vol gelijkenis
overeenkomst
een wereld van verschil

zwaar kut – pallas van huizen

Ze had de hele nacht geschemerd, haar man laten denken dat ze al sliep, ’s morgens bij de koffie was het stil alsof er een zwart-witfilm een halve minuut op pauze stond. Ze denkt dat hij het niet heeft begrepen, want toen hij de sleutels van de garage pakte legde hij gewoon zijn vuile boxershorts op de wasmachine alsof er niets gebeurd was, ze denkt zelfs dat hij niet weet dat het haar allemaal veel te veel wordt. Op het moment dat de voordeur terug in het slot valt staat ze direct op, loopt naar de wasmachine en smijt zijn boxershorts in de vuilcontainer in de achtertuin. Zo, vandaag even helemaal niks, geen man, geen slaap, geen televisie en al helemaal geen schone was, vandaag is alles lui en smerig. Hij komt er nog wel achter dat ze het echt niet leuk meer vindt, maar voor nu is hij naar z’n werk en staat zij te janken achter de ramen, het leven is zwaar kut soms, ja soms wel.

houten kentering – iniduo

bij aanvang van de donkerblauwe nacht
dooft een zwerm van woorden

smoren klanken in gehemelte
zonder dat ik nog geduld betracht

op deze nauwelijks ontgonnen uren
zingen nachtvlinders in mijn hoofd

kreunen zilveren vleugels op het bot
die genadeloos huid en haar schuren

zal ik wachtlopend vragen stellen
of wandelend verdwalen in mijn slaap

zullen antwoorden zich aandienen
of laat ik argusogen een oordeel vellen

ik wil niet aan nachtlicht vastvriezen
maar helder wakker worden

op een krakend willekeurige ochtend
waarop men zich zou kunnen verliezen

vals zoet – iniduo

(een plakboek voor later)

ik heb, denk ik, mijn binnenzee
uit de lucht gegrepen
dat moet de reden zijn dat ik niet meer weet
hoe het voelde zonder de kramp
van wat eigenlijk?
het geheugen is een raar ding
terwijl ik erop ben aangewezen vanaf nu
wat ik verder nog wilde zeggen
is me ontschoten
zo belangrijk is dat dan
– – –
nu ik de slaap heb te pakken
blijken dromen zelfbedrog
nu ik wakker ben
is mijn slaap ook niet meer wat die was

* – christos makrigianis

De nacht slaap niet , de maan nu in
vergeten waan. De glinsterende wezens gevangen
in het zwart. Wie, wat zijn ze en hoe
verslagen en ontvangen in de nocturne
pracht. Een vrouw stapt uit mijn zicht
de synthese van de vlam in.
Ze zwicht taal, woorden de uiting van het groene
tapijt raakt tast haar nu aan. Buiten staat hij dan,
de vrouw ter aarde. De poort tot het bedrog,
de tijdslokkende ondergang van ons voortbestaan
in gesloten. De omhelzing met de aarde gaat
de poëet ook aan. Twee wezens in groen,
als vergeten glinstering in zwart.

Open zijn de ogen ontdaan, de nocturnale
pracht heeft zich nu tot rust laten komen.
Het strand boven is weer aan het stromen.
Lautreamont zou walgen, het zwartgallige is ontdaan.
De lichamen keren zich er toe, zicht in zicht.
Nu is de dichter die zwicht. Duizelig ter
plekke, is het moment tijdig, en snel
vergaan. Alles is niets. Woorden,
symbolen van de uiting van onzekerheid
bedrog is niet meer wat er ter sprake was.
Nu uit tijd gegrepen, de herinnering later, ontgaan.
Een gezamenlijke adem in, een adem uit.
Was het maar zo verlopen, zo gegaan.
Woorden hebben mij verloochent, van mij
en affectie ontdaan. Nog steeds gesloten
in de stoel, de leegte staart nu mij aan.

op dinsdag schijn ik heilig – bert de kerpel

Toen ik vanmorgen wakker werd
Zag ik magische bonen met januskoppen
Terwijl ze rolden van goed naar kwaad
Jongleerde ik wat levens op mijn handen

Mijn voeten regen de bonen aaneen
Van kwaad naar goed maar meestal
Omgekeerd. Als ik een steek liet vallen
Deed ik dito met een leven. ’s Middags

At ik chili met pompoentaart, waste
Mijn handen in kinderchampagne en
Gaf de ketting aan de drinkers van
Morgen moet je dromen, slaap zacht.

de strandjutter vindt een pink – delphine lecompte

De kaarsrechte strandjutter vindt een lelijke pink
Hij laat de pink links liggen
Even later vindt hij een poppenkastgeit
Wat een vondst
Zo’n geit zal zijn zieke dochter vast en zeker opvrolijken.

De strandjutter heeft het bij het verkeerde eind
Zijn dochter wordt nog somberder wanneer ze de horens ziet
Hij had de pink moeten oprapen
En de geit moeten negeren
Maar hoe in hemelsnaam negeer je een poppenkastgeit?!

De zieke dochter van de strandjutter zegt: ‘Ga terug naar de zee,
Waardeloze vader! Ga terug en zoek een pink om mij blij te maken.’
De kromme strandjutter gehoorzaamt zonder misbaar
Hij zoekt tot de zeesterren op Russische sleden gelijken
Hij valt in slaap en droomt van Russische zeesterren in koetsen.

Tijdens zijn droom wordt de strandjutter benaderd door zijn zoon
Zijn zoon is kwaadaardig genoeg om een mes bij zich te hebben
Zijn zoon is ook nog slecht genoeg om de pink van zijn vaders hand te kappen
Maar hij beheerst zich voorlopig
En schudt zijn vader ruw wakker.

De zonsopgang probeert zich te vermannen
De vermanning is geslaagd
Het belooft een hete dag te worden
De strandjutter vraagt aan zijn zoon: ‘Wil je mij helpen
Een pink te vinden? Je zus heeft een pink nodig voor haar genezing.’

De zoon van de strandjutter hakt de pink alsnog van zijn vaders hand
Iedereen is blij van de pijn
En de poppenkastgeit wordt verbrand met bombarie.

jezus eet crèmepaté – delphine lecompte

Jezus de loodgieterzoon eet bijna elke nacht
Een blok paté met een theelepeltje in bed
De brute haan moet nog kraaien
Moeder roept in haar slaap: ‘Laat me los, schurk!
Ik wil niet verkracht worden door een ezeldrijver!!’

Maar de verkrachter verandert iedere nacht van beroep
Moeder roept net voor de paté volledig verzwolgen is
Jezus noteert: imker, touwslager, kaarsenmaker, orgeldraaier,
Kaasboer, stierenvechter, ritsenhersteller, goochelaar,
Gynaecoloog, olifantenverzorger, kinesist, beul, matroos.

Om 5u staat Jezus als eerste op
Eerst schrijft hij een vriendelijk sonnet over zijn vader
En daarna een helende haiku voor zijn moeder
Ook al weet hij dat ze niet wil genezen
Hij weet niet dat ze niet kan lezen.

Jezus heeft niet de juiste naam gekregen
Zijn moeder zei na de vlekkeloze bevalling tegen haar man:
‘Noem het kind Simon naar wijlen mijn astronomische stiefvader alsjeblieft.’
Maar het bliefde de loodgieter niet
Want hij had een aversie voor alle ontnuchteraars van de Melkweg.

Dus ging de loodgieter naar zijn stamcafé
Na zes glazen rode wijn van Kaapstad
En 37 teugjes calvados van zijn heupfles
Was Jezus de enige aanvaardbare,
De enige uitspreekbare jongensnaam.