Resultaten voor het trefwoord schaap

in een supermarkt met een toepasselijke sjaal – delphine lecompte

Het kind aan mijn hand is volstrekt heilig
En daarom draagt hij een dode Tasmaanse duivel rond zijn nek
Hij krijgt alles waar hij naar wijst: rijst, meloenen, forel
‘Waarom moet je zulke gezonde keuzes maken?!’ vraag ik vreselijk geërgerd
Misschien geef ik hem zelfs een oorvijg, of een kneep in zijn schouderbladvlees.

Maar het kind is niet van streek, hij vergeeft mij voor de 1031ste keer.
En nu wijst hij naar de chocolade om mij te paaien
Ik kan wel huilen met de pet van de uitvaartverzekering van mijn moeders endocrinoloog op
Op de pet dansen twee schapen vermomd als Friese zeepzieders een houterige wals
Hoe zou je zelf walsen als je schaap was, en vermomd bovendien!

De kassier vraagt aan mijn ontvoerde jongetje hoe hij heet
Hij zegt de waarheid
Buiten is het te heet om lang te verbroederen met de clochard
Die eergisteren mijn leven gered heeft
Toen ik dreigde gewurgd te worden door zijn equine lijmverslaafde collega.

In mijn huis weigert het jongetje in de zetel te zitten
Dus zit ik alleen
En alle chocolade is voor mij
Maar ik proef niets want hij staart naar mij
Het kind kijkt mij beschuldigend aan zoals kinderen, otters en asielteckels daarin getraind zijn.

‘Ga weg.’ Zeg ik mat
Ik heb zelfs geen mat
De vloer is vuil, ik heb nooit een zoon gehad.

white and black – manja croiset

white

och arm meisje
hoe gaat het met jou
ben je zo bang en alleen
in de kou

weet je de weg niet
en heb je geen jas
of handschoentjes aan
moet je zo bang en alleen daar maar staan

moet je zo huilen en ben je zo moe
wees maar gerust
ik kom naar je toe

ik houd je goed vast en wieg je in slaap
terwijl ik zing over een klein arm schaap
ik wikkel een deken goed om je heen
voortaan ben je nooit meer alleen
 
 
black

een ander bloot meisje
in de blakerende zon
snakkend naar water
wacht maar ik kom

ik geef je te drinken
les je ergste dorst
drink niet te gulzig
voorzichtig je morst

nadat ik je waste
terwijl ik je suste
en goed op je paste
je veel en teer kuste

je wou zo graag slapen
je was ook zo moe
ik leg je te ruste
en eindelijk gingen je oogjes toen toe
 
 
nu speel je getweeën
en zijn jullie blij
voor altijd en eeuwig
heel veilig bij mij

god vindt het niet erg dat ik af en toe een blik linzen van mijn moeder steel – delphine lecompte

Mijn muze is verkouden
Hij werkt niet op mijn zenuwen vandaag
Gisteren mocht ik voordragen in de Wolstraat
Wanneer ik wol schrijf denk je aan een schaap
Sommigen denken na schaap aan slaap.

Maar de meeste mensen denken aan wolf
Een wolf in schapenvacht
Of een wolf met stenen in zijn maag
Vroeger was ik schaapachtig
Toen ik werkte in de zuivelafdeling
Van een supermarkt was ik mak.

’s Nachts dronk ik rum in mijn douchecel
Ik belde vaak een zwarte engel op
Wanneer hij opnam was hij streng
Genoeg om de stiefvader te zijn
Die ik gelukkig nooit gekregen heb.

De stiefvader die ik gekregen heb
Had een zwakke kin en een Proust-fixatie
Het was onschuldig maar terneerdrukkend
Nooit gingen we in het weekend naar een pretpark
Om onobscene kabouters te fotograferen.

Mijn muze is ziek
Morgen is het voorbij
Dan pluk ik bloemen voor hem
Ik ben geen kleuter en
Mijn vader heeft mij nooit geslaan.

een varken heeft vier voeten – b. vogels

verwijt me geen sprookjes
van een jaar vol reuzendagen

de wereld wens ik een hoofd
boven water

de armen een keuken
met duizend en één smaken
de zoekers een kudde liefde
met een uitverkoren schaap
wollen dagen zonder knopen
de drukte van een sterrennacht

de dichters bruisende penselen
de kinderen een joelende morgen
met een hele lange snuit

van enkels en banden – lieve de vos

luisteren naar gods oordeel
dat resoneert door muren
hol als spartaanse ruimtes

kruisen langs uitgezette koersen
tik, tik, tik, tik – geen respijt
met beloken ogen op
ronde rechthoeken lopen

iemand vraagt: ben ik een schaap?
zijn wij allen schapen
die grazen en wollig blaten
opspringen bij schellen en stem?

het hangen aan patronen
en landkaarten – alleen een blinde
vindt zich in hun ribbels terug

verlokkend de stille houdgreep
waarrond gedachten zich plooien
in de illusie van profijt
of aanvaarding – ja, aanvaarding

dàt is een faire ruil
je bent geaccepteerd
join the club!

berceuse presque nègre – martin m aart de jong

Er is een kindje geboren
dat Marijke heet.
Haar ouders zijn heel blij
met haar. Er staat
altijd een liedje klaar
om af te spelen
zoals het schaap
zijn witte wol
om uit te delen
voor het slapen
gaan.

Maar als ze niet
kan slapen
is er een mannetje
met zand.
Hij heeft zoveel
voor haar over dat het
een strand bedekken kan.

Wanneer het zand
haar in laat slapen
wordt het netjes weg
geblazen door de rook
van een fabriek.

Na zesendertig jaar
is het zand op
maar blijft
ze slapen

in Hotel de Gouden Eeuwigheid.