Ze slaat haar armen om koppige draken
leest ezelsoren glad in vuur aan de schenen,
gedoofd door moeders nacht
ze kraait het kind in trouwen met poezen
haar borsten gepreveld in oudere tongen
dan rose kauwgom verdragen kan
ik wikkel haar benen in brandwerend folie
stel heupen af op onzichtbaar wiegen
terwijl haar stift Roodkapje kleurt
Haar kiem wil ik smoren, haar lippen begraven
in onschuldig zand haar afdruk behouden
de korrels zeven voor het geval
op handen en kniƫen doorkruipt zij de kamer
echoot een paard naar naieve muren
het zadel gehuiverd in mijn hand
ik lach mij vermaakt, het leidsel in handen
blindeer ik de deuren en ramen, haar lipstick
verstopt in mijn plooibare angst.
Recente reacties