Ik stap stap stap
door de straten
langs de ramen.
Ik zing weer
hetzelfde lied
van de drank.
Bijna heeft hij
me weer bij de
lurven en zegt:
Toe dan,
wees een man,
die ene is zo geil.
Vandaag ben ik
hem nog te
slim af
maar morgen vertrouw
ik niet als hij
weer naast me loopt.
Niet alleen
de vrouwen, drugs
trekt hem ook.
Hij moet zijn
kop eens houden
denk ik.
Ik zeg: je moet
je kop eens houden
mafkees.
Mensen kijken
verbaasd, dat is
die rare dichter
die zichzelf
Bartkowski noemt,
wat een attitude.
De zon schijnt
alweer, vogels
lachen de dronkaards uit.
Een dronkeman
in Groningen heeft
weinig moois.
Territorium van
studenten die kut-
kroegen onderhouden.
Dit is geen stad
maar een dorp
vol boerenlullen.
Dit is geen stad
voor Lebowski’s
en Bukowski’s
koningen der proleten
in hun verheffend
verhaal.
Dit is geen stad
voor zielenpoten
die in dronkemans-
liederen bezongen
worden en rotsvast
in het dal staan.
Zielenpoten zijn
zielenpoten zonder
ziel in Groningen.
Dit is geen stad
met heuvels en
dalen, slechts laagland.
Engelen rusten hier
niet, iedereen bezingt
alleen zichzelf
vals
zonder overtuiging
en emotie.
Recente reacties