Resultaten voor het trefwoord professoren

de problematiek van de postmoderne lilith die zich in universiteitskantoren ophoudt: een discours analyse van nuytsiaanse improvisatie in g (geluk, gekte, grotesk geheim) – tijl nuyts

Zij is hun favoriet, hun stokpaardje, hun pronkstuk
schuchtere lippen van oudroze, gedetermineerd, leren jasje
lokken opgestoken als suikerspin, ogen als geglazuurde kralen
Zij dolt in rozentuinen, waait af en toe langs op de faculteit
o en wanneer ze komt langsgewaaid en plots in het atrium staat – gebloesemd, ontbot –
zijn ze zo intens gelukkig, dat hoef ik je niet te vertellen

De haren gaan los wanneer zij ontvlamt in aarzelende avant-garde
spelden tuimelen op de grond, haarband, tinkelende oorringen als traantjes
de ramen zijn spiegels wanneer zij
van bil gaat in bedompte universtiteitskantoren, brandend van ambitie
De man met de in punten gedraaide witte snor
vakkundig gesnoeid baardje
theoreticus natuurlijk
O o oooh

Kietelende voetnoten worden geplaatst bij haar
discours van seks, drugs en rock and roll
Ze gaan uit hun dak wanneer zij hen improviseert in G
liefkozend noemen ze haar Gretchen, G-spot, Gekte
trillende vingers langs duivenwangen
Er wordt een narratieve analyse van haar erogene zones gemaakt
onder de loep, onder de loep met die benen,
een vertwijfeld bacchanaal
de wetenschap kantelt tussen haar dijen,
de ivoren tonen vertoont barsten, onkruid tiert
welig waar de zon niet schijnt
O o oooh

Spettervlam, opblaaspop
daar gaat u te ver – ik heb mijn twijfels bij –
literatuur krijst haar botten aan splinters
begraven zigeunerharp, straatmadelief
Lilith, wat doe je toch met me?

Sprankels sparkles spietspatvuurwerk vol
glimmering en shimmering – geeft u echt enkel college
om middernacht?

De auteur is dood! Oei, oei, oei
wat een zootje, wat een troep
al dat bloed en al dat huilen
en dat net na fellatio
zet de sirenes een beetje zachter alsjeblieft
ik moet morgen vroeg op – ontiegelijk vroeg
Kijk zie je wel – hé, kan het godverdomme een beetje zachter? –
daar is de Godenschemering al!
komt over de daken piepen in oranjerood
grijs als sigarettenrook – de auteur is dood! –
Lilith rookt lange sigaretten – ah en wee – dunne potloodlijntjes
damp, rook, foetsie, verkankerd oei oei oei geen kik meer

Daar gaat ze in publicatiewoede en andere beslommeringen,
op naar niemandsland, ogen draaien weg in hun kassen, sehnsuchterig komt zij klaar, zij
deconstrueert, ontvlamt, wordt opgetekend,
aangetekend, gebijsluiterd, prozaïsch bewierrookt
Lilith, Lilith, kijk eens VERRASSING
Oh het is een hondje!

O ze is zo unheimlich, Jungfrau Spleen,
ze fluistert in Zaum wanneer ze achter het stuur
gaat zitten – dit wordt een dolle rit, professor
Garcia Lorca ligt bedolven in een keurig massagraf
hij kreeg wat te verduren – hoedje af voor de modernisten!
arme arme arme Bernarda, het was niet gemakkelijk, ik weet het, ik weet het, maar wat verwacht je dat ik doe?

Dolle pret wanneer zij komt
Mejuffer rozebottel
wat is ze me een schreeuwertje
nevelsliertje, hautain, vernuftig, inventief en wat een glimlach – witter dan wit

Even plotseling als zij gekomen is verdwijnt zij weer
op naar haar vulkanische rozentuin, haar land van nooitgeweest,
haar paradijs van toen van schemerzoen
Daaa-aag, lieve oude mannen met grote plannen
grote ideeën, wilde dromen, professoren
Daaa-aag

Één twee drie weg is ze
in haar roestig 2 pk’tje
tuf tuf tuf naar de horizon

Daaa-aag Lilith
Daaa-aag.

de informatiemaatschappij – hans van willigenburg

Er zijn humeuren die informatie wegduwen.
Er zijn politici die informatie door een scherpe bocht sturen.
Er zijn souffleurs die informatie uitdelen als klappen.
Er zijn burgers die boos worden van informatie.
Er zijn lachbuien die informatie in perspectief plaatsen.
Er zijn tv-programma’s met visueel aantrekkelijke informatie.
Er zijn journalisten die schietgebedjes doen voor informatie.
Er zijn kampeerders die informatie met een vinger aanwijzen.
Er zijn junks die naar een tabel met informatie staren.
Er zijn speculanten die van informatie in hun handen wrijven.
Er zijn huisvrouwen die informatie weigeren op te slaan.
Er zijn geloofsfanatici die informatie gevaarlijk vinden.
Er zijn toeristen die de informatie graag anders zien.
Er zijn directeuren die informatie verbieden.
Er zijn managers die twee soorten informatie onderscheiden.
Er zijn sporters die één type informatie opnemen.
Er zijn activisten die informatie rondbazuinen.
Er zijn priesters die informatie zorgvuldig buiten bereik houden.
Er zijn nihilisten die informatie beroven van al het gewicht.
Er zijn dichters die allergisch zijn voor informatie.
Er zijn vertegenwoordigers die informatie brengen met een glimlach.
Er zijn stagiaires die bij informatie weg rennen.
Er zijn stervenden die allang niet meer in informatie geloven.
Er zijn kroegbeesten die in informatie willen roeren.
Er zijn professoren die informatie laten afkoelen.
Er zijn families die lekker draaien op gebrek aan informatie.
Er zijn doktoren die informatie in een map stoppen.
Er zijn patiënten die beven door informatie.
Er zijn psychologen die informatie modelleren.
Er zijn gamers die over iets alle informatie willen.
Er zijn boeren die informatie bij voorbaat op de mesthoop gooien.
Er zijn muziekbands die informatie maken van hun tatoeages.
Er zijn goeroes die informatie heel veel toedichten.
Er zijn fabrieksmedewerkers met precies genoeg informatie.
Er zijn lanterfanters die informatie uitstellen tot morgen.
Er zijn reservespelers die informatie uit hun hoofd willen schoppen.
Er zijn spitsen die informatie voorbij hollen.
Er zijn geen mensen die informatie doorlopend kunnen laten liggen.
Er zijn geen mogelijkheden om alle informatie tot je te nemen.
Er zijn alleen maar kleine hapjes informatie die zich aandienen.
Hele kleine hapjes. Hele kleine hapjes. Hele kleine hapjes.