Resultaten voor het trefwoord plastic

­verziekt – pallas van huizen­

Er is bijna altijd meer aan de hand.­ Het is nog niet eens de buikpijn als ze mij daadwerkelijk laat vallen, maar vooral het liegen, anders voordoen, de stress die zo’n pijn doet, die ik voel en meeneem naar mijn werk, naar huis.­

“­Het geeft me een kick.”­

Ze stond op, gaf hem een kus, trok een joggingbroek aan en liep door de achterdeur naar buiten.­ Uit een vuilniszak haalde ze een pakketje tevoorschijn.­ Een pakketje dat hij handig uit haar handen griste bij de deurpost.­

Beneden op tafel stonden twee lauwe kopjes thee, wat lege blikjes en een glazen asbak die hij net geleegd had.­

“­Geef me je pas eens.”­

Hij strekte als vanzelfsprekend zijn hand uit en wachtte tot hij de plastic rand in zijn hand voelde.­ Zonder elkaar aan te kijken sneed hij het pakketje open.­

“­Ga maar alvast op je buik liggen.”­

Het is altijd even spannend dat moment, maar na vier jaar raak je er toch een beetje aan gewend.­

Daarna hebben de gordijnen eventjes in de brand gestaan, gleed de maan zachtjes langs haar oren, druppelde kaarsvet vertraagd langs haar benen en stond alles vast wat eerst opeens op twee losse schroeven leek te staan.­ Twee losse schroeven die ze maar wat graag aan heeft willen draaien, die steeds maar in mijn buik bleven draaien.­ Al vier jaar lang, elke dag een beetje meer, een beetje harder.­ Al vier jaar lang ‘goed geregeld’

en er is nog steeds niemand die het ziet.

pauze – iniduo

‘Neemt niemand de telefoon op?’
wat is er eigenlijk mis met flessenpost aangezien
overzeese dromen smoren in een ongewilde noodstop

ik ben aan een dampige broodtrommel ontsproten
maar de kruimels achtervolgen alle geluiden in stilte
niettemin ben ik op weg, heb ik mijn land ontsloten

twaalf uur slaat de klok, de dag is doormidden gebroken
koffie uit automaten laat plastic achter in de mond
en smaakt bitter, ik weet het, ik heb eraan geroken

de stoet komt weer op gang zonder dat ik het merk
roest van de ziel is nu verwaaid met stuifzand in de lucht
genoeg gelummeld, geld moet rollen, aan ’t werk

op doordeweekse dagen is de aandacht niet bij de les
het schuim van hoge golven lonkt in de razende storm
ik voel een getemde zee maar werp mijn fles

lepelvork – bianca hendriks

Op de opklaptafel ligt een groene
vork die van achteren lepel is

je kunt er ook mee snijden al
zijn de meningen daarover verdeeld

het was goed bedoeld

In het prullenbakje ligt een restje
sla met een lege beker
erboven op, het plastic zakje
van de vork
op de grond

ik drink thee zonder me te snijden
als ik klaar ben klap ik de tafel dicht

rummikub – laura mijnders

Je dipte rummikub stenen in je koffie
alsof het iets zou oplossen
(op zijn minst net als suiker)
ik keek toe
hoe degene naast je
die je nou nog niet echt
bepaald ‘een vriendin’ wilde noemen
een steentje naar binnen werkte
en hoe ze kauwde,
maar niet slikte
ah, gelukkig dacht ik
geen heimlich greep vandaag
en ik ruilde het steentje tegen
het koekje waarmee ik
in een worstelhouding verzeild raakte
om het maar gauw uit zijn plastic verpakking te wippen
verderop
ging degene waarop
jij verliefd was
naar het damestoilet
en trok niet door
want mannen hoeven niet door te spoelen
zei je
ze wisten gewoon niet beter

leugenaar – arjuna x.t. 35

Als een dichter schrijft
over het veroveren van vrouwen,
dan weet ik
dat hij liegt.

Want de dichter is
verlegen, hazenlipperig
en bang.
Zijn gitaar is van plastic.

de frituur – mattijs deraedt

Zij zag hem, de vreemde jongen
met zijn uilenogen,
kijkend door het sleutelgat
van haar glazen deur.

Zij zag hoe zijn handen zwart kleurden op het glas
als twee spartelende olievlekken druppelend langs
het zout van haar spiegel.

Ja, het zelfde zout
dat aan haar botten vreet
door de mazen van haar dikke palmen.

Hij wandelde door de plastic kamer van bordeaux en grijs
en traag rolden zijn rokerige ogen langs de tafels
en de getatoeëerde hoofden van het trotse, uitdagende schuimvolk.
Hij hoopte als blauwe mist te schuifelen door haar vallei
maar brak ieders ogen open.

Onder hun gebalde blikken
klikte hij zijn rechterwijsvinger open
waarna hij begon te blazen
op zijn vingernagel als reanimeerde hij een
zwembandje.

Haar verkalkte botten smolten van het zout.
Naakt danste zij in zijn schedel
zoals de vlezige nachtvlinders dansen
rond de gifgroene tafel op de buis.
Hun telefoon kietelend als het verlengstuk
van de hartstocht van elke eenzame toeschouwer
lachen zij meer dan hun tanden bloot.
Hoe kussen zij hun moeder? Hoe kunnen zij dat nog?

Vervolgens verbeeldde hij zich haar
in al haar vergankelijkheid ontkleed
van vlees en leven, als een kapstok
zonder kleren gedrenkt in woelende humus.
Hoe haar skelet leefde naast haar warme wanden
als de bas naast de gitaar van Scofield.

En hij wist dat hij net zo min
op dit moment naast haar kon lopen
als wanneer zij wit en beenderen zou zijn.
Want hij droeg zijn moeder en vader in zijn tong
en het huis in zijn kleren. Hij zag hoe haar gezicht
haar zwaar viel en hoorde hoe haar stem desondanks
licht vloeide tussen haar gerevalideerde tanden, natikkend uit een stalen verleden.

Hij zag hoe haar hondse wangen
het vuur uit haar ogen trokken, verzakt
onder de dronken slagen van haar vrijer en verdoemd
door de idiote naïviteit van haar moeder.

Zij mag de liefde niet drinken, enkel erin verslikken.
En zij zal voor eeuwig binnen de glazen kooi
van haar pa en ma verblijven. En het glas
zal haar verboden woorden altijd opeten.
Bij elke stap die zij zet boren haar wortels dieper in de grond.

magneetbord vol memorabilia – ellen vedder

Kleine stoffen Gandhi, ja hij past
tussen een puntje echt lijkende brie,
een minikrat wijnflesjes en de kameel

vol nep briljanten. ‘t Koekoeksklokje
van plastic, een sprinkhaan gevangen
in glas en twee peperdure paardjes

handgesneden en beschilderd, import
folklore. Een gummi hart verstopt zich
tussen een dolfijn en bolle boeddha

zonder hoofd. Daarnaast de souvenir
van trouwen in Rome en een aanzet
tot poëzie in magnetische letters

pop – gisela van het veld

Kan ik mijn eigen ogen schrijven
de kleur invullen van mijn huid
mijn lippen schilderen
de kaalheid verbergen
van mijn schedel onder een pruik

Buigen, kruipen als een barbiepop
met lange plastic benen
die het lopen heeft verleerd

Opnieuw luisteren
naar de vogelgeluiden
het licht van de ochtend zien
en niet breken als een spiegel

De ziekte overwinnen
die in mij begraven ligt

werk – jan holtman

Opstaan en koffie geblazen
het brood uit plastic
verdwijnt gesmeerd alweer
in nog dunner plastic omgeven
door het leer van de aktetas
waar ham en boter versmelten
tot de boterham van het
ochtendritueel om na vier uur
terug gevonden te worden, zo
mooi zoemt het raam.

er klikt iets – gerda blees

boven onze grote hoofden
klikken legoblokjes in elkaar

we maken verhalen
met stulpen van feiten
aan fantastieke kuilen
bouwen rood met geel
een plastiek kasteel
van wij begrijpen
de wollen wereld

door nieuwe woorden vinden we
propellers en een schroef
bevestigen ze in het niet
stappen op om hoog
te stijgen
ver te drijven
af te ronden

bollen kleven nergens aan