Resultaten voor het trefwoord pastuiven verkwil

[30-078][1994] – pastuiven verkwil

een kabinet
wanden vol met
harten in versierde foedralen
elk geëtiketteerd
gecatalogiseerd naar

zonder weegschaal
(anders zou de ruimte
ongevuld blijven)

seizoen na seizoen
beduimel ik
nog niet het einde

dan
neem ik er een
open mijn borstkas
en plaats het gemoed
loop dan verder

op zoek

[30-077][1993] – pastuiven verkwil

het Kwartet
is dood
vergaan
onder in de grond

maar dwarsachterdoorheen schilferwitte berkenstammen
hun gefluister
luister

dichtersbij
betraande levenswoorden
schreeuwen zich
je oren om

hun grip vast

[30-075][1991] – pastuiven verkwil

gemastodonteerd testosteron
begraast de oestrogeniae-weide

hun steeltjes knakken
en hun stelen wapens
bombarderen sproeiend
zwaar hun spermatozoïden
achteloos op de stempeltjes

geen ova komt tot indalende wasdom
peritanale sterfte
doet hun gegeslachten extinctioneren

op de lege weide
daarna
trippel ik huppeltrutterig

zonder verbazing

[30-067][1983] – pastuiven verkwil

ik voel het tot in de haarvaatjes;
de Panglossiaanse droom is voorbij

terecht?

persiflerende koekjes
resten het eens goddelijke

deja vu! oder ein aha erlebnis?

niet alleen ideeën
ook krengmensen overbevolkt
als soylent voor de elite

mijn eenentwintiggramse bijdrage
mogen ze hebben

[30-064][1980] – pastuiven verkwil

gesombresseerde impromptu’s
achtergrondig
achter spiegels
achter schaduwen
achterin mijn uitvloeiende inkt

Bleu Mystère
blue blauw rauw kou hou

geen krassen
nee wij schoonschaatsen
over de belijnde witte maagd

ik blauwvouw je neer
dicht bij mij
deze avond
voor even

[30-058][1974] – pastuiven verkwil

zal ik vandaag
de dodenrattenlucht
savoureren
als wijnodeur over tong
degusteren

dat herinnert aan
ongekend bouquet
vervliegend na decanteren

de geklaarde asem
dan geroofd als Angels’ Share
door vermaledijde pseudo’s

?

(terug naar de vraagstelling…)

nee
ik poets mij toch de tanden
en gorgel die staarten
door het putje

wat zilt vermag – pastuiven verkwil

twee verweerde voetstukken op het zand van een strand aan de zeewaterrand
zoutbevreten maanbeschenen enkel dat duo
de rest reeds verbrokkeld

alsof pilaren van de aarde
de hemel nabij hebben laten vallen
beplat het het plat platter

onze pinnakels weerstaan
in dit ondermaanse tranendal
het aangedane leven

poussière de pièces – pastuiven verkwil

zeven gargouilles
van cefalo caudaal
naar proximo distaal

dit karkas stoot af
dat wat essentieel is

een buidel vol winkeldochters rest

plumeaueriek ik
en de nick nack
die de dromenvanger
naast gaan

oerige klasten – pastuiven verkwil

hoewel ik staar
naar buiten daar
voorbuiten het raam
zie ik niet

in mijn vacuüm
leef ik anaeroob
in mistig cataract

osmose tussen
ontbreekt;
cataleptisch membraam
verstard

en hoe ik ook hak
met de aks
ijzer breekt geen steen

onontgonnen wolken – pastuiven verkwil

vermist weer
droppels baden blaren
een gedachte
(angstzweet voor wat komt?)
in mijn hof
is het nochtans helder

soms
mis ik dat missen in mist

hoewel aan onklaarheid het land
lief ik de Grijze
Seid umschlungen, Millionen im Nebel
compagnon
hand in hand

stap vooruitverdrijf
en zie dan de zon
achter je een regenboog

wees niet bang