gevonden stenen
schuilden in glazen potten
om luchtdicht af te zinken
toen het nog kon
toen het nog mocht
laat dan tenminste
kroegen weer wierroken
ochtenden verdrinken in brak water
al is het naar voor even
zodra de tijd rijp is
gevonden stenen
schuilden in glazen potten
om luchtdicht af te zinken
toen het nog kon
toen het nog mocht
laat dan tenminste
kroegen weer wierroken
ochtenden verdrinken in brak water
al is het naar voor even
zodra de tijd rijp is
Ik ben jarig en ik koop een zakmes voor de vroedvrouw
Die pas volgende week jarig is, ze wordt jonger dan ik
Ze blijft mooier, en grappiger, en opgewekter, en vlijtiger, en edelmoediger
Ik denk aan de dag waarop ze mijn leven heeft gered
Ik denk dat ik al bij al blij ben dat ze toen toevallig in de buurt was om mij te reanimeren.
Ik ben jarig en ik hou het zakmes voor mezelf
Je kunt er van alles mee doen: ontkurken, aborteren, amputeren, verlossen
Je kunt zelfs gedichten opslaan en een lobotomie uitvoeren
Of ik mij oud voel? Ik geloof het wel, ik vrees dat het er niet meer van komt
Een kind, mijn kind, mijn zoon, ik mis hem alsof hij vorig jaar is verdronken.
In een kerk vind ik geen troost in de kleine onuitgeslapen oogjes van Jozef
Dus wend ik mijn blik af van de beelden en bekijk ik de andere kerkbezoekers
De twee andere kerkbezoekers zijn ouder, veel ouder dan ik
Ze lijken niet achterbaks, ze lijken niet hardvochtig
Ze horen bij elkaar en de dikste vrouw laat een knallende wind.
Ik ben jarig en ik heb de slappe lach in een kerk
De vrouwen lachen niet, ze sissen dat ik mij moet gedragen
Ik moet helemaal niets
‘Ik moet helemaal niets, dwaze achterbakse hardvochtige winderige pseudodevote geiten!!’
Schreeuw ik, hoewel niet alle verwijten kloppen voel ik mij opgelucht.
Aan de uitgang van de kerk word ik opgewacht
De oude kruisboogschutter geeft mij een armband voor mijn verjaardag
‘De armband is Vietnamees!’ Zegt hij vreemd uitgelaten
Ik kus hem, hij is beter dan ik.
monoloog of dialoog
morgen zal
ik dood zijn mijn kind
wanneer is het
morgen vraagt ze
geen idee zeg ik
wat heb je gisteren
gedaan
wanneer was het
gisteren
hoe oud ben je
lieverd ik weet het niet
ik begrijp het niet
zegt ze
ik ook niet
antwoord ik
Een rondreizende koopman
Is onderweg
De rondreizende koopman
Is de weg opgegaan,
Zijn zadeltas vol met dromen
Hij heeft een paard
Zo oud, zo oud
Hij loopt langs, zwaar
En zwaar is zijn lading
De dromen in zijn zadeltas
Zijn niets meer waard
Een misplaatst figuur
Op een schilderij
De rondreizende koopman komt niet meer langs
De herinneringen van mijn kindertijd
Gele bloemen, beekjes,
Het bergwater uit een fontein
ik ben neergedaald op een open plek
te midden van zwijgende stenen zuilen
het gewone lijkt daarmee bijzonder gek
en het lachen staat mij nader dan huilen
ik ben opgesloten in een bakstenen gedicht
om te rijpen in een kluis van jaargangen
totdat ik mij weer zelfverzekerd opricht
zonder weet van gemis of verlangen
ik ben omwonden met verstikkende rede
in verstijfde talen met codes en symbolen
alleen het allerbeste stelt mij tevreden
hetgeen ik luid laat horen, onverholen
ik ben verloren in een belofte van goud
mijn wereldbeeld is om z’n as gedraaid
alle blauwe dagen worden vanzelf oud
nu ik weet dat alles van stof verwaait
Op het hoekje stond je al te wachten,
met zwarte spiegelogen op je voorhoofd,
de zon scheen gelukkig nog niet naar binnen.
Open deur, neo provo’s, petjes, capuchons,
mobieltjes, scooters, brommers en auto’s,
ik ken jou, jij kent ons.
Amerikaan, drie streepjes voor,
eigen boek, soms is soms.
Als alles, oud en grijs,
praten praten, praten,
de jackpot allang gewonnen,
en me nog blindstaren
op tien vierkante centimeter.
Ik wil platvoeten, bescheiden stappen,
je eigen bedoeling met de krant,
van Thailand tot Texel,
als de korte broek die roept om zomer.
Laat ze maar, laat ze maar, laat ze maar.
Laat ze maar hun gang gaan.
Ik kom en ga gewoon op de fiets.
daar zit ze dan, pal
voor het raam
niemand kan haar ontlopen
de rollator ernaast, het bed erachter
en voor zich een slok reservetijd
soms valt er wat
te hopen
tijdens het avondmaal
was het de enige keer
dat we witbrood aten
de bakker leverde het brood
in hapklare blokjes aan
op glimmende schalen
stond het voorin de kerk
tot de dienst begon
onder witte doeken
zonder oud te worden
na de dienst stonden de schalen
bij ons boven op tafel
het overgebleven brood
propten we met handenvol
naar binnen
het lijden van jezus
en buikpijn op maandagmorgen
op die dagen werd
er bij ons thuis
niet veel gepoept
De weduwe heeft op handen en voeten
al zijn gedichten bij elkaar geveegd
en afgelopen woensdag met pijn in haar
rug en knieën, drie zakken vol in
de oud papier container geleegd.
Recente reacties