het Kwartet
is dood
vergaan
onder in de grond
maar dwarsachterdoorheen schilferwitte berkenstammen
hun gefluister
luister
dichtersbij
betraande levenswoorden
schreeuwen zich
je oren om
hun grip vast
het Kwartet
is dood
vergaan
onder in de grond
maar dwarsachterdoorheen schilferwitte berkenstammen
hun gefluister
luister
dichtersbij
betraande levenswoorden
schreeuwen zich
je oren om
hun grip vast
Mijn paardjes – staarten in de storm.
Regen geselt flank en billen.
Manen – vanen, maar gestreken oren.
Staan op 3-en-een-halve poot.
Gewoon een potje te chillen.
Gekte is het fijnst tussen de oren.
Peter de Groot
We vrijen met onze ogen
praten met anderen
meer hebben we niet nodig,
we denken veel te veel aan elkaar
bang om het moment te verliezen.
Vandaag slikte ik, even,
zag je krullen wegtrekken,
de speld verstopt achter je oren.
We vrijen met onze ogen,
denken veel te veel aan elkaar,
bang om het moment te verliezen.
We vrijen met onze ogen,
meer, meer, meer…
Meer hebben we nu even niet nodig.
We vrijen met onze ogen,
beloven elkaar trouw.
Meer hebben we nu even niet nodig.
gevleugelde gouden arenden
duiken op parels
in de oerzee
waar de oersoep
net zo heet wordt gedronken
als opscheppers
van de evolutie
waar Darwin op doelde
maar zonder doel
gaat zij voort
en brengt monsters voort
die de macht grijpen
in steden en op pleinen
waar stenen tegen traangas
en achter de glazen helmen
verschijnen kinderhoofdjes
die stenen gooien naar zandgebakjes
we will rock you
en torens storten in
zowel in Babel
als New York
en de muren van Jericho
Berlijn en Palestina
zijn niet veilig
voor de vlammende protesten
van beatniks en joden
dichters en anarchisten
die niet in hokjes passen
maar oppassen!
want het goud dat blinkt
is nep
net als de botoxmeisjes
en hun kunstlippen
en nepborsten
en nepglimlach
de moloch
Ness lacht in haar vuistje
terwijl de dodendans
rond het gouden kalf
voortgaat
het inferno
dat zij hebben ontstoken
op aarde die de hel is
– de anderen –
zoals JP Sartre zei
– hij sloeg de spijker op zijn kop –
van Jut
sint Juttemis
who wants to live forever
maar
de Queen wil maar niet dood
en de prins wacht
op zijn kikker _van Basho_
die geluid maakte
als van een sprong
in het duister
van Pascal
die Kant noch wal ziet
maar oeverloos zwetst
en jongelingen naar de afgrond stuurt
met machinegeweren
op hun schoot
en cornflakes in de voorraadkast
naast de havermout
styreen en imitatie
concentratie
kamp
bommen
die uiteenspatten
op de hoofden van
reclamemonsters
het stinkt naar plastic en Auschwitz
naar gebraden mensenvlees en yoghurt
en de machines ratelen
en de kogels vliegen om de oren
maar ze horen niet
want ze zijn ziende blind
zij horen alleen de kassa rinkelen
het geluid van hun botte hersens
en lege hoofden
die weergalmen als holle vaten
en het tromgeroffel van de
krijgsdans
van krijgers uit een ver verleden
sta stil!
maar toch beweegt zij
en is nooit te stoppen
nooit
maar nu wel
althans volgens de naïeve lezer
maar het is schijn
nee
het is zelfbedrog
I
Oren rennen uren
over ondiepe gronden
bevogeld met de groene veren
van fotosynterende
dino’s
Waarom zou een wolf
geen hoeven hebben
wanneer de bergen
toch al paars gestreept zijn?
Wie zegt dat stelten
slechts voor hertjes zijn
of voor vrouwen?
Van mij mag
een boom een cobra zijn
en pas geboren bijten.
Wat doet die blote kaarsenmaker op de snookertafel?
Niemand weet het, zelfs de jongste zoon van de taxidermist
Kan slechts gissen naar de beweegreden van zijn oom
Het lijkt van ver op plat exhibitionisme
Maar dan ken je de kaarsenmaker niet.
Ik ken de kaarsenmaker een klein beetje
Drie jaar geleden heb ik eens een kaars van hem gekocht
Een kaars in de vorm van een rammelaar
Tussen zijn oren ontsproot de wiek
Na vijf seances met Tolstoj was hij gesmolten.
De blote kaarsenmaker kerft in spiegelschrift
Een anagram van OLIELAMP in zijn buikhuid
Wanneer de psychiatrische beulen met visnetten arriveren
Probeert de jongste zoon van de taxidermist hen tegen te houden
Ze nemen hem ook mee, o wee.
Een week later mogen beiden bezoek ontvangen
Ik bezoek eerst de kaarsenmaker
Hij draagt een geruite pyjama
Die ruikt naar de vorige 100 gebruikers
99 van de 100 vorige pyjamagebruikers waren imkers.
Dat wist ik niet, het verrast mij
Dat imkers zo gemakkelijk ten prooi vallen schizoïde betrekkingswanen
Ik heb kersenbonbons, een houten nijlpaard, en ‘Oorlog en Vrede’ meegebracht
De kaarsenmaker is dankbaar
Omdat hij dankbaar is krijg ik een kus op mijn clitoris.
Daarna bezoek ik in dezelfde kamer met lege handen
De jongste zoon van de taxidermist, hij slaapt naakt
Ik streel zijn penis niet.
Met mijn ogen dicht
en mijn vingers in mijn oren
loop ik de drukke weg op.
Als ik ongedeerd de hoek omsla
staan er honderd bloemen
hard te roepen in de tuin.
Niemand weet dat ze daar groeien
omdat er in de grond
wel vier konijnen liggen.
Daar bij dat huis
waar nu vreemden wonen.
De vloeren zijn er aangestampt
met mijn eerste stappen
En boven ruik je mijn dromen nog.
Ook al hebben ze alles wit geverfd.
Bedankt aan de beweging,
want het is zij en zij alleen
die mij inspireert.
Nog meer dan het gonzende lichaam
dat blinkt in deze koude kamer.
Nog meer dan het lachen van een vrouw,
jong en vol onzin, maar geslepen
en rad van tong.
Nog meer dan het licht tussen mijn oren,
de geladen leegte na een bloedneus
of het prikken van een nieuw harnas.
Nog meer dan de eindeloze bast die staat
en blijft staan, geolied deint onder liefde.
Nog meer dan dit alles
is het de beweging die me stuwt
en verrast, die me hard en week maakt,
die me wakker schudt en streelt
met haar spannende spieren.
En na de beweging rest alleen nog de slaap,
die maar niet komen wil.
tot over je oren
in een oeverloze plas
kringen walsen
synchroon curven
op het water baltsen
en dan kunnen zoenen
en niet durven
Recente reacties