het begon allemaal onschuldig
met paardrijden, ik hield van de geur
de pijn, haar vet geworden haar
toen wilde ze meer
yoga en haptonomie
de klankschalen vielen stuk
en niet alleen dat
het begon allemaal onschuldig
met paardrijden, ik hield van de geur
de pijn, haar vet geworden haar
toen wilde ze meer
yoga en haptonomie
de klankschalen vielen stuk
en niet alleen dat
Als de vertrutteling in Nederland nog verder toeneemt, sta ik dan straks op 80 overjarige eigen benen achter een toonbank met een prijs op mijn hoofd… dat begint al voor je zelfs maar geboren wordt, ik hoor ze nog kirren: “Ach, als het maar gezond is!”
Is er al een keuringsdienst van wie er leven zonder waarde?
Of zit ik dan vast…
“Mevrouw, er staat een maximumleeftijd op seks, drugs & rockende snollen, zo was er het incident toen U stiekem meerookte met de auto van de overburen en vandaag bent U betrapt op het misbruiken van duivelse smiley’s. Wat is daarop Uw antwoord? ”
” Dat ik onschuldig ben, oh edelachtzwaar op de hand liggende hebbelijkheid, ze willen me in een hokje stoppen omdat ik zo onfatsoenlijk in mijn knopjes was met een recept op basis van obesitas.”
Wordt bruine chocola voorgoed uit ons pretpakket vervangen door de witte, is het varken van marsepein niet te onrein naar ieders smaak, wat weer vloekt met een crisis hoe we via laatste snufjes weten wat we uitvreten en als we toch graag met elkaar bezig zijn, lip op lip, in zoveel godvergeten minuten bij alles en iedereen stil staan, laten we morgen rustig iemand door een menigte doodslaan.
Mijn muze is verkouden
Hij werkt niet op mijn zenuwen vandaag
Gisteren mocht ik voordragen in de Wolstraat
Wanneer ik wol schrijf denk je aan een schaap
Sommigen denken na schaap aan slaap.
Maar de meeste mensen denken aan wolf
Een wolf in schapenvacht
Of een wolf met stenen in zijn maag
Vroeger was ik schaapachtig
Toen ik werkte in de zuivelafdeling
Van een supermarkt was ik mak.
’s Nachts dronk ik rum in mijn douchecel
Ik belde vaak een zwarte engel op
Wanneer hij opnam was hij streng
Genoeg om de stiefvader te zijn
Die ik gelukkig nooit gekregen heb.
De stiefvader die ik gekregen heb
Had een zwakke kin en een Proust-fixatie
Het was onschuldig maar terneerdrukkend
Nooit gingen we in het weekend naar een pretpark
Om onobscene kabouters te fotograferen.
Mijn muze is ziek
Morgen is het voorbij
Dan pluk ik bloemen voor hem
Ik ben geen kleuter en
Mijn vader heeft mij nooit geslaan.
Broos,
Zo zou je ’t kunnen noemen
Een zakje botjes, als knapperige takjes
Overtrokken met een dun vliesje
Ziekelijk gespikkeld met door de zon
Gepenseelde vlekken,
Allemaal heel onschuldig bedoeld natuurlijk,
Bij wijze van grapje, een vermakelijkheidje
Maar daarom niet minder lelijk
Of lachwekkend.
Wankel staat hij op
Wauwelt koud geworden herinneringen
Wil stiekem trage liedjes zingen
Pingelen met snaartjes, kromgegroeide melodietjes
Zorgvuldig vergeet-mij-nietjes snoeren
Haar delicate vormen met veel potlood, verf
en afgekloven gommetjes kladderen, kribbelen,
Of met veel poeha
Over planken stommelen, kraaien
En graag heel veel applaus.
Boos,
zo zou je haar dan weer kunnen noemen,
Zij die bralt en brult en grote slokken woorden braakt
Hij kauwt de zijne, laat ze dan toch los,
“Bevrijd ze!” – zelfbeheersing afgehaakt –
Als donker bessensap uit warme wonden.
De zielenpoortjes mooi hermetisch dichtgelijmd
Niets geen walvistraangeplens
Dat hoort niet in het openbaar –
“Verdomme, zwakkeling!” –
Dat weet nu toch elk mens.
Als ik hem daar zo zie zitten,
Een arm, knapperig bottenzakje
Lamlendige beentjes opgetrokken
Gebrekkig schrijfsels priegelend op papier,
Welt medelijden onbedaarlijk in me op,
Hij wil aan een meisjeshart gehuil ontlokken.
Maar ik wil m’n aardbeien met suiker.
Hij schildert met woorden schimmen uit zijn hoofd
en probeert ze te slijten door ze
op bomen en deuren te timmeren.
Maar niemand merkt ze op en onbewogen
verplaatst hij zijn plaaggeest
in het schrijven van nog een strofe.
En zo tamelijk onschuldig
gevangen tussen regels in een niet kunstzinnig relaas
leeft mijn leven gemoedelijk samen met mij
en noemt men mij dichter maar denkt aan dwaas.
dan de dag voorbij gevlogen
de trouwfoto’s
het gemeentehuis
de ringen aangeschoven
in haar ogen gekeken
het bekende cliché
eeuwige trouw
die liebe und das weh
dat kon nog vuurwerk geven
de huwelijksbeuk d’r in
gedachten bij het ijs
terwijl het fonteintje
sprankelend spetterde
het geluk
in zijn lief
haar buik
dan de volgende ochtend
als hij uit het raam staart
restanten van bruidstaart
het nieuws uit roombeek
dan tien jaar later het bericht in de krant
er zijn sterke aanwijzingen dat ijsfonteintjes
de oorzaak zijn van de fatale explosie
van de vuurwerkramp in enschede
dit onschuldig lijkend vuurwerk
dat in de horeca wordt gebruikt
om ijs en taart te versieren
bestaat voor 90 procent uit
rookzwak buskruit
nitrocellulose
in combinatie met zwaarder vuurwerk
gedraagt dit zich als de vernietigende
springstof die op 13 mei 2000 om
15.35 uur de woonwijk roombeek
wegvaagde en 23 inwoners doodde
hoe betrekkelijk weer
dat geluk kan beklijven
Het buikje piept
over het randje van mijn broek
als een onschuldig muisje
aarzelend en eigenlijk
best lief.
Maar dit is wat ik zie.
De muis wordt monstermuskusrat
en ik
een hangbuikzwijn.
De muis moet dood
door paarse korrels
of een val
en ik
moet morgen aan de lijn.
Recente reacties