Resultaten voor het trefwoord oceaan

zwart water – jan van der voorde

Ik ben een oceaan,
Die de druppels is
Van vele momenten
Ik ben een oceaan,
Die de zeeën bevat
Van vele tranen
Ik ben een oceaan
Niets liever, dat je zwemt
Als in een onbekend avontuur,
Niets liever, dan een zacht fundament
Waar je op kan rusten in het late uur,
Niets liever dan dat
Maar, op de bodem,
Liever geen
Verdroogde,
Uitgeputte,
Verzonken schat

vaarwel – kamiel choi

wat denk je ervan
morgen in de maan te wonen,
waar fiere schaduwen uit je flanken slaan
je het licht kust met je handen
en je stem oneindig zingt
langs hoge kraterwanden

je ligt, je ademt de verwatering
van alle grijsgeschilderde dingen
die drijven op de stille wateren
van jouw getemde, dode oceaan

je ogen knikken
en keuren het einde goed

brief aan iemand die ik kende – maaike klaster

Eens zullen wij het nooit worden.
Wilde jij nou bij mij of ik bij jou terugkruipen in die buik,
onder een zelfgebreide streepjestrui? Want net als een zeepaardje
kan ik mijn mannen zwanger door die oceaan laten dobberen en
ik ben, zoals je weet, de Kleine Zeemeermin in het groot. Niet de
Disney-variant, maar de echte, die zich in de golven van haar vader’s
zee werpt, sterft, omdat niemand haar voor vol aanziet. Zelfs jij niet.

Toch blijf ik van je houden. Lamlendig, dat wel.
Wordt dit zo’n gedicht dat mensen gaan citeren tijdens
bruiloftsredes; aan het graf van een gestorven dierbare?
Ik lach me nu al een kriek. Wat dacht je ervan?
Zullen we buiten op het plein een pilsje gaan drinken,
ook al houd ik helemaal niet van bier? Je weet me te vinden. Aan de
overkant van één de zeven zeeën.

schoon schip – mark kalsbeek

Het kolkt in mij,
verwoestende liefde klotst
en maakt mijn lijf zeeziek.

Misselijk hang ik over de reling
kijkend naar een klein meisje
dat verdwaalde in haar dromen,
zich verslikte in een te grote vis
– waarom vertelde niemand haar
dat er nog graten in zaten –
en schepen achter haar verbrandde.

Wrakken bleven, diep verzonken,
spookpiraten morrelden aan het gouden slot.
Zij hield haar juwelen vastberaden boven water
wachtend op de dag
dat ze genoeg waard waren
om haar eigen oceaan te kopen.

naissance – joost de jonge

Edelmoedig gesternte in een duister bekken
Ik zag ’t vanaf de grond als één van jullie valt
Zal er al fonkelend het zieleheil vertrekken
Aarde beroert door Phoebus’ kinderen groot in getal
Wie verlangt zijn schijnsel het zal hem zacht bedekken
Door Inca’s getreden gouden regen zijn vazal
Wasdom van oerlicht het is één en al spetter’nd vuur
Regenboogkleuren in mij gewekt door de natuur

De vogel zag de aarde golven van bloeiend groen

Ik zie hem altijd als hij met de zon vrijt
Hij draagt wolken als gewaad
Door de wind uiteengedreven alsof hij ogen openslaat

Een gedachte ontsnapte mij voor ik hem kon snappen
Gelijk wind en bomen niet weten
Wie tot wie is gekomen
Zichzelf vergeten

Druppels lenteregen parelen
Op roze bloemblaadjes
Die afsteken tegen een grijze lucht
Door trillende bladeren omgeven

De vogel zag de aarde golven van bloeiend groen

Mist hing boven land te wachten op het ochtendlicht
Het lijkt mij mooi met de mist te drijven als microscopische bootjes
Stijgen hoog in de lucht
Hier zijn duizenden gezichten omgeven door stralend licht
Ik zweef zie mijzelf staan
Hoog boven de eindeloze oceaan

Edelmoedig gesternte in een duister bekken
Ik zag ’t vanaf de grond als één van jullie valt
Zal er al fonkelend het zieleheil vertrekken
Aarde beroert door Phoebus’ kinderen groot in getal
Wie verlangt zijn schijnsel het zal hem zacht bedekken
Door Inca’s getreden gouden regen zijn vazal
Wasdom van oerlicht het is één en al spetter’nd vuur
Regenboogkleuren in mij gewekt door de natuur

de zee roept – onbezield

breek ik boven mijn enkels af
blijft mijn sokkel achter
dat is wat er rest
van mijn betonnen blok

hoelang mijmeren wij dichters al niet?

mijn anker ligt in zee
waar anders?
die onuitputtelijke bron
voedde mij vanaf mijn eerste ademtocht

menig schip is daar vergaan
een verraderlijke plek
zo verloren in de oceaan,
het magnetische middelpunt

die zee voedt mij
die zee leeft mij
de zee ben ik

en jij

de waarheid – kate s. kuipers

je kunt Fukushima vinden
of Tripoli op een kaart
de bergen, de vulkaan, de zon
niet vergeten de oceaan
ergens in het midden ligt ze te branden

je kunt zoeken met tanks
afweergeschut, of beton gieten
en hopen dat ze tevoorschijn komt
als je haar afkoelt onder een fontein
van water of andere
evacuaties toepassen

aan het eind staat ze daar
op de koop toe
als een koe, één koe
die geen wereld maakt
als één zwaluw
geen lente

kruisvaart – jacques santegu

Het tafelkleed is weg
Een nieuwe bisschop komt aan
Het spookschip zingt
Eb ende vloed sturen
het kompas naar
de kathedraal

Het tafelkleed is weg
Een wijnbeker valt
Het spookschip zinkt
in de schuimende
oceaan

pro gilles deleuze – eric rosseel

daar – daarginds
sluip ik geheven hoofd en zonder
kleuter- en peutertrauma’s
uit de vesting mijn vesting mijn Tower Bridge
zonder pet of das en een dichtgeregen
geveterd dicht gevederd hart
mijn Louis XVII bolwerk en Bastille gestut
door sleutels geolied in ijzer en plicht
in het Winterpaleis de deuren
verliefd op hun hengsels
Pattex-verkleefd
loodzware formules in C-klein
de grensscheppende hellehondse alchemie
van Kerberos de Kunikos in het
zweet bloed en tranen Alexanders aanschijns
diens honderdjarige oorlogsvoorhoofdsgroeven
gulzige Kerberos en zijn keffende brasserijmaten de
kroonprinselijke draken met twaalf of
zelfs een dozijn vlammenwerpers gedekt door
uniforme stalinorgels en vaandeldragers
de burger: wel die burgert in en uit

daar niet, hier wel bevestigt en affirmeert
mijn bestaan zich buiten alle sporen en perrons
als een verlangen dat erop uittrekt

om erop uit te trekken
zo welt zo woekert leven
in de slaap en nog meer in de dood
de remmen oef! niet meer werken

dat: de duizend luchten en lichten
van voorzomermaanden
het lawaai van volkomen Ego-stilte
Ego bij de strot dichtgeknepen panne
in de Kanaaltunnel en de pijnappelkier
zeg wel: de inspiratie! de inspiratie!
de bron die geen weet heeft van zee en oceaan
ook van mij geen weet hebben wil

[schemernacht 2 juni 2010]