Resultaten voor het trefwoord noch

over liefde – stijntje van der wal

waar draden van de schemering
de nacht gulzig binnenhalen
betovert even de hunkering,
en in het laatste schijnsel
kan ik misschien geloven
voor de nacht
weer ondoordringbaar wordt
dat het is zoals ze beloven

hetgeen er in mij woedt
door aanraking gevoed
geeft geen recht van bestaan,
niet in het duister
noch in het licht
daar onmogelijk verlangen
het ten gronde richt

wachten zal ik
de dagen kort
tot schemerzucht
belofte wordt

de kat, de zondebok, de schuldige schoenen en het ovenpapier – delphine lecompte

In het huis van mijn moeder zinken mijn schoenen
In een cementlaag
Nat cement en het is duidelijk
Dat ik voor altijd schuldig ben.

Ik kan de vloer niet gladstrijken
Mijn moeder loopt rond in mijn geboortestad
Ze is niet alleen
Naast haar loopt een fotograaf
Die ’s nachts onmagische yoghurt maakt.

Het is mijn fotograaf
Mijn moeder heeft hem afgepakt
Hij trekt geen foto’s van haar
Ze zitten nu op een bankje
De fotograaf staart naar een schokkend sensuele profeet
Die het Bulgaarse woord voor zuivel
In huidkorsten op het gras legt.

De fotograaf noch mijn moeder kennen Bulgaars
De profeet is een prepuberale celliste
Ondanks haar huidaandoening
Is ze gedisciplineerd en benijdenswaardig.

Ik jaag de kat door het cement
Er is altijd een kat
Die de schuld op zich neemt
Is het geen kat dan is het een boxer
En soms is het een stier met heimwee.

Met een rugzak vol ovenpapier
Verlaat ik mijn moeders huis
Ik hoop dat ze de kat intact laat.

uitvalgedrag – anouk smies

Vandaag neem ik kennis
van de leugens in je hart

Die zijn niet detectisch omhuld
Noch
door een vlammenwerper
omgekruld

Meer het
snetterhard geluid
van bloedgeile eenden

en groupe op het ijs
net een vrouwtje gevloerd

Ik rek mijn hals
en zie je een gedicht later

Ga te water

over de loop der dingen – jos van daanen

Bij de bank in het park
haalt de man zijn adem,
schichtig, in zakjes
van twintig grammen

zijn vrouw telt haar schreden
maar heeft niets met cijfers
noch met de afstand tot haar huis

een zoon praat op een kist
over wind en blaadjes
een duif slaat de woorden op
en koert haar bewondering

er schijnt nog zon over
de stad wacht geduldig
tot de man is opgelucht
de vrouw is uitgeteld

de kist begraven is.

het is niet te geloven – joyce de badts

het is niet te geloven dat
de mieren in mij komen wonen

ik zei nog: het is koud hier
het tocht en de druk
is niet te verdragen
de buurt zult u zich beklagen

er is geen loof noch struik of bomen
het is geen leven, voor een mier

ik zag u onlangs uw kind’ren verzorgen
het was een druk soort geluk
u tilde hen op en dan wiegen
u kietelde hen

met honderden armen
toen sprongen zij op zo vrolijk

het is niet te geloven
dat zij

zo wonen
in mij