Resultaten voor het trefwoord nergens

gebroken ziel – pallas van huizen

Hij zag haar onschuldige glimlach met de dag een beetje verdwijnen.­ De maan viel nog steeds niet uit de lucht.­ Zijn zwakte, het verlangen was zichtbaar, in elkaar gedoken, gestrest van zichzelf, schoof hij de dagen verder en verder opzij.­ Besluiteloos was hij zonder haar, zonder zichzelf, zoekend naar iets dat hij nog zou kunnen voelen nu hij weet dat zij er echt, echt niet meer is.­ Hij kon zich nergens, nergens meer aan vastklampen, haar woorden waren zijn enige zekerheid, een zekerheid die nu voorgoed verdwenen was.­ Telkens, telkens probeerde hij ergens anders aan te denken…­ ergens anders, ergens anders, ergens anders..­. maar elke bloedcel in zijn lichaam, steen in zijn huis, letter in zijn boek, droeg nog haar adem, nog haar naam.­ Hij kon gewoon nooit meer winnen, niet van haar, niet van zichzelf, niet van de ander, niet van de rest.­ Zonder haar was hij een lege huls vol wanhoop en verdriet, lucht zonder aarde die helemaal niemand meer kende, niemand meer liefhad, zelfs zichzelf niet meer zag.­ Hij was onzichtbaar, stuurloos ontspoord door ellende, hij was een gebroken ziel die verdwaald alleen naast de afvalbak lag.­

met de noorderzon – iniduo

Weg, ver weg uit de kelder van de ziel
met de vrijheid van het lichaam
naar feesten van alledag
door onbeschaamde tuinen, felverlichte etalages
langs de stilte van het ommuurde bed
op de fiets, voorbij het uitdijende heelal
met de scheur door het servet dat geen laken kan zijn
met het vliegend hert naar het land
van de timmerman, bij wie thuis de kastjes scheef hangen
van de onbekommerde, die de ogen sluit voor kwel
met de vrije wil, gevangen door verdrongen dwang
van degene die leest en schrijft
ergens komt
en nergens blijft
Laat het maar rusten, gewoon rusten

symboliek – manja croiset

samen op reis
de tocht valt zwaarder dan
verwacht
ga slapen mijn kind
zegt vader tijd
morgen moeten we verder
nergens een rustplaats te bekennen
de reis hervatten geen
sprake
we zijn nooit gestopt
de goden zijn vermoeid

het dondert niet meer – hanny van alphen

nergens vind ik luwte
zelfs niet onder een boom
of in holle gebouwen

overal die ongure schaduw
van vunzige vlerken
die aan me kleven, in me klauwen

het dondert niet meer

vreet me, ontleed me
tot mijn haveloze torso
de bodem raakt

laat er gras over groeien
en krijs, krijs dan
om wat de aarde heeft buitgemaakt

kettingrokende criticus – pj sas

balancerend op de punt van jouw pen
is de taal de weegschaal der werelden

en ik ben je trouwe profeet, jij hebt mij
gewogen en te licht bevonden

dankzij jou vallen mijn woorden niet ter aarde
maar blijven ze hangen in mijn baard

al heb ik nog nergens het gedicht gevonden
dat ergens verborgen moet zijn tussen de haren

of het moeten de plukjes shag zijn, van die zwarte krul-
letters op het witte vloei

waarmee ik je sigaretten rol: opdat jij relaxed
je Laatste Oordeel velle

in de nacht als de volle asbak op je bureau
de weegschaal door doet slaan

en het gewicht van mijn ziel
in rook is opgegaan

* – maaike klaster

Nu ik het hem vergeven heb, de klootzak,
kan ik hem rustig in zijn eigen Sop gaar laten koken,
waar hij op zoek mag naar zijn eigen Goddelijke Gratie,
kan ik voor het eerst zien wat een onvrijwillige ontmoeting
van misschien tien minuten met de rest van mijn leven heeft gedaan,
hoe ik van een nog enigzins blije kleuter – anderen waren hem voorgegaan –
in een zwart blad veranderde dat hij aan stukken had gescheurd,
hoe ik mijzelf nu nergens terugvond, met monotone stem
tegen mijn moeder zei dat ik het niet leuk vond om dood de gaan,
maar het ook niet leuk vond om te leven, wat niets anders was dan
zeggen dat ik vier jaar oud was en zojuist de hel op aarde had gezien.

Nu ik de afstand van volwassenheid heb verworven, kan ik van buitenaf
naar binnen kijken en zien dat ik mijn hele leven vanaf dat moment
steeds dezelfde twee vragen heb gesteld:

Waarom hebben mensen dit met mij gedaan?
Waarom hebben mensen dit met mij gedaan?

verhalen van de derde etage – maaike klaster

1.

De zee is er bijna.
Zie je!
Er zijn vliegtuigpassagiers die het water al kunnen zien liggen.
Wij zien hun kerosinestaart, zwaaien de piloot gedag:
Dag meneer in de cockpit daarboven!
Hij laat op die ene witte streep na ons uitzicht blauw achter.

Wij wachten op de zee, die nu bijna hier is,
het strand door de wind vooruit heeft laten blazen.
Nog even en we duiken vanaf het dak in haar onbezorgde golven,
wrijven de slaap uit onze ogen, de laatste korrels van Klaas Vaak,
groeten de morgen.


2.


VENICE BEACH

 
Alles is omgekeerd.
Gisteren ligt voor me als een geïnverteerde woestijn –
nergens zand te bekennen.

Op t.v. zie ik L.A.,
die oceaan, die zee, de kustlijn die altijd een film blijft

en ik wil in dat water zwemmen, uit golven opstaan,
mezelf op het scherm tevoorschijn zien komen,
aan land gaan, in haar beloftes baden,
dromen achter me laten, alles waarmaken,
vanuit de stad het strand zien liggen en
nooit meer om zand hoeven vragen.
 
 
3.

Shampoo tussen mijn haar en hand.
Het parfum verdampt,
een vleug van een droom uit mijn jeugd.

In Italië op het strand
met mijn handdoek bijna in de branding
en de geur van zonnebrandolie op een gebronsde huid.
Dit is hoe vrouwen in bikini ruiken
als zij iedere dag in zonlicht baden – en de zee ruist.

Hier sta ik op een granito vloer
met de zee weer aan mijn voeten.
Het water dat langs mijn roze huid stroom, schuimt
en ik weet dat het niet te laat is,
dat er een branding in mij huist.

de vogels raken mij – b. vogels

Vliegen is met gesloten ogen
nergens tussen zijn.
Bedolven van dromen.
Hoge toppen scheren in een dal.
Gieren in een hemel
en aarde bewegen met vier slagen.
Op zwaluwenmaat.

Een vliegenier is een jager
in een vogelvrije lucht.

loze zinnen – stijntje van der wal

nergens zag de leegte
zo zonder moed
een koud kind
kom toch hier
verschijn uit dit papier
om met jouw oog en
met jouw kleine mond
te proeven hetgeen hier
toch ooit werkelijk bestond
herrijs uit inktenblauw
arm, zalig kindergezichtje van jou
nergens zag ik leger dan leeg
en nog meer leger
‘k zag geen mens.