in een diepe vroege ochtend sluipen we uit de dauw
naar buiten roepen alle mozaïeken bouwwerken
met hun groene kopjes hun scherpe azuurblauwe randjes
en een meisje schommelt in de verte op de grens van ons zicht
het gepiep en geknars lijkt op de roep om een ontbijt
en de thee is op en de peanutbutter is op en de marmelade
verveelt zo snel met zijn grote stukken schil
in het gras rondkijken met onze konten nat over talloze bomen met druppels
en kleine wolkjes alsof het eenmansfabrieken zijn en wij
twee apen die met open mond een metropool ontdekken
de potjes rollen zich een glinsterend spoor
over onze heuvel heen
wat zal zo’n potje niet bereiken wat wij
in een nacht
je zegt me alleen dat je het fijn vindt
dat het bos zich
uitstrekt alsof een lang en lomp beest
waarna ze in mijn schoot weer even in slaap valt
Recente reacties