Resultaten voor het trefwoord met

de hardnekkige kennelhoest van rené de touwslager met de wezelerectie – delphine lecompte

De oude kruisboogschutter klaagt: ‘Je schrijft constant over fellatio,
Maar het komt er nooit van.
We leven als onincestueuze imkerweduwnaar en nukkige imkerdochter!
In je gedichten pijp je touwslagers bij de vleet. Het is niet eerlijk…’
Het is waar, ik pijp de oude kruisboogschutter niet meer en het is harteloos van mij
Ik pijp niemand, ik bid en ik schrijf over fellatio in de geblokkeerde lift van een bakkerijmuseum.

Of in de geblokkeerde lift van een struisvogelkwekerij
Maar de ontvanger is altijd een touwslager
Wie zal hem verklaren? Hij heet alleszins René
Hij leest waarschijnlijk zelden het proto-evangelie van Jakobus
Hij kan niet goed een spaniël met hardnekkige kennelhoest imiteren.

René de touwslager kan niet goed een spaniël met hardnekkige kennelhoest imiteren
Maar hij doet het toch, wrokkig en verbeten
De erectie van René is groter dan een geïsoleerde wezel
Ooit of nooit werd ik door een geïsoleerde wezel gebeten
Natuurlijk gebeurde dit niet in de geblokkeerde lift van een bakkerijmuseum.

Het bijtincident vond plaats op mijn zeventiende verjaardag
In de geblokkeerde lift van een struisvogelkwekerij
Ik was niet aan mijn proefstuk toe, ik bedoel:
Net voor de wezelbeet had ik twintig pijpbeurten uitgedeeld aan twintig verschillende touwslagers
Het spijt me dat dit een vulgair gedicht moet zijn, het wordt erger.

Net na de wezelbeet heb ik nog eens twintig pijpbeurten uitgedeeld aan twintig vernieuwde Touwslagers, ze waren ongelovig en ze wisten niets
Ze wisten niets af van mijn verjaardag
En ze negeerden mijn bloedende hand
Omdat ze tijdelijk vergaten dat ik besmettelijk was.

relatie met god – pallas van huizen

de liefde is mij trouw, de waarheid is mij trouw
de weg rechtstreeks verbonden
we kregen ruzie en een kus van god
zwegen, werkten samen,
leerden elkaar te dromen
leerden elkaar te geloven
iedereen voelt, weet, ademt
daarboven, het gemeenschappelijk lot
we zijn hier
en we komen samen.

die eindeloze jaren ’80 – berry tunderman

Vrouwen stapten in van die witte laarzen.
Dan ook nog met van die franjes.
En mannen met zo’n polstas!
Alles boette in aan glans

Punkrock blies zijn laatste adem.
Terwijl de crisis alleen maar toenam.
Veel sleazy mainstream cinema.
De kou van de dans op de vulkaan.

Kwamen we ze wel echt te boven.
Nu weer een crisis, greed weer good.
Sociale media- onnozel geneuzel.
Vooruitgang voor een gek te geloven.

IJdelheid tot aan de horizon en
Nummer 1 van de zeven zonden.
Zie een christen als Andries Knevel
Belichaamt zijn god’s grootste gruwel.

Heb nog boeken liggen uit beschaafde tijden.
Nog wat heidense karweien om het huis.
Leef weer tijden om te mijden.

met water praten – pallas van huizen

Zachtjes drijven de eerst gevallen blaadjes naar links
de wind, de oude lente is tijdelijk het spreken verleerd
riet buigt moeizaam, tegenlicht weerspiegelt, verblindt zwijgzaam
zielloos glinstert een zilveren spoor door het water
als een volwassen waterhoen
even met zijn feloranje snavel de waterkant zoent

Hij kijkt niet naar mij, laat mij daar

alleen bij jou.

vrijen met de binnenkant van mijn ogen – pallas van huizen

De vogels hebben het gezegd, de wind, ze leest me, geeft nooit op.
Ik hoor het, in het verkeer, van de buren, tussen gesprekken van wijze uilen.
Ik ben vrij,
met tegenlicht, grassprieten, en een kabbelend bootje.
ik ben vrij,
vrij om met jouw benen te vrijen. Wanneer de wereld trager wordt,
ik de zon hoor verzuipen, de maan hoor verdwalen, ik hoor, hoor, hoor,
maar zeg niks, niks, niks, niks!
Ik ben vrij.
(Vrij, vrij, vrij!)
met tegenlicht, grassprieten, en een kabbelend bootje.

stromingen – c.p. vincentius

Aan de oevers van de volksaard drijft
de bastaard tussen het riet en zucht:

‘Ik ben al met al meestal het meest
benevelde onechte kind en beweer
met de richting van kreten mee naar
de draaikolk van emoties te drijven.

Zo ben ik één met stromingen en voel
me weggezogen met het gedobber
van al het andere wrakhout rond mij,
die eigen splinters weigeren te zien.’

met elkaar – mark kalsbeek

Wij, naast elkaar
op die afstotelijk lelijke bank
zeggen niets.
Onze geesten geanimeerd in gesprek
stoken samen een vuurtje.
De jouwe vertelt – ook al pook ik teveel –
dat als de rook is opgetrokken
jij toch warmer wordt.
Wij, zonder maatgevoel
maken tweestemmige tonen.
De mijne vertelt – hetzij met valse lucht –
dat als je goed luistert
zij steeds meer klinken als één.

Perfect passend trekken
tegenpolen elkaar aan.
Op die afstotelijk lelijke bank
ontstond iets oogverblindend moois.