Resultaten voor het trefwoord mest

ganzin van god – bert de kerpel

Er was eens een vetgemeste gans die een kei vond
En dat ze te lang en te gelukkig leefde
Ze nam hem, schudde de mest eraf en stak hem
Met beide poten in het gat van haar trechter

Toen de ganzenhoedster haar de poort door joeg
Na de godganse dag geen volk gehad te hebben
Ganzen immers worden afge-leverd in de hel
Trok ze haar pluimen uit en rolde al haar leden
Lillend en bevend door pek en eigen veren en zei:

‘Falada, waer bestu bleven, mi lanct naar uwen paardenkop’
Waarop het ros prompt de benen nam en een extra paar
Uit de spijkerton voor de prinses die nog nasnaterde.

rozen en zweet – c.p. vincentius

Eens roken de rozen mensenwater
en fleurden op in pis en mest.
Mos bedekte al onze rieten daken;
toonden sleet in sterfelijk bestaan.

’s Avonds stond werkkledij stokstijf
bij ‘t voeteneinde van het alkoof.
Elk kwartaal weekte sop het zweet,
verloor ‘t goed vertrouwde stank.

Alleen kop en handen aan de pomp;
de rest aan ‘t einde van de week.
Zo roken wij rozen ’t mensenwater
en fleurden op bij zichtbaar naakt,
dat op de buiken ‘t zout van zweet
in alle liefdesspel bleef proeven.