Resultaten voor het trefwoord meisjes

kussen – rianne oosterom

Heb jij weet van hoeveel kussen
er tussen ons zijn
als jij weg bent
geloof je daar geen snars van

weet je dan niet kleingelovige
dat mijn lippen je overal vergezellen?
als de onzichtbare meisjes die broertje vroeger
doodschoot
ben ik levend naast je
en kus je
een soort apocalyps van eeuwige lips
je komt er nooit meer vanaf

zoveel kussen zijn er tussen ons
en je weet het nog geeneens

brandhout – jaco wouters

Dat u mij persoonlijk zou willen spreken,
maar de ijskoude winter dat verhindert.
Natuurlijk, ik slaap niet alleen,
alleen die ene keer was ik erg onder de indruk.

Zeker, het mollige meisje
aan de rand van de vijver met wie
zoals altijd de dagen voorbij gaan
zou boos moeten zijn.

Maar wat wilt u van mij?
Dacht u dat ik meer dan ditjes en datjes weet
dat de ijskoude winters in een mum van tijd ontstaan?

voor altijd loos – kate schlingemann

wat moeten we hier nog meer in zoekgeraakte hoeken
op tussentijdse grond terloops bij eb of vloed dan vloeken
wie houdt zijn handen thuis, hangt met kindontgroeiden rond
wie knoopt de lakens lang genoeg alsof wij al ongezond
hun blokken zijn aan been, wie maalt om ons, en komt op deze dag
ons niet met afgewende blik gedogen, nu we zelfs in boeken doven
en het binnenleven niet meer gaat, als we van alles niets meer mogen
buiten deze staat, naar zee zouden we wel willen, wij die niet te peilen
diep tot op het bot en laatst de zoute meisjes bleven

pretty good – bianca hendriks

Op jouw Facebook
zag ik haar profiel

…pretty…pretty…pretty good…
met dat pistool
tussen haar borsten
geklemd

Ze was om op te vreten
maar dat hoefde al niet meer

Je weet hoe dat gaat met mooie meisjes:
Neem er nog eentje

…you never know…
(want het kan altijd de laatste
keer zijn)

geruchten en verbeelding – martin m aart de jong

Soms doorloop je de tijd in de stad
trek je weer aan. Koop je wolken
in de winkel voor meisjes die van
wanten weten; meet je stappen op
straat en brult dat je de grootste
bent. Je hijst een moeizaam beeld
van verontwaardiging briest speeches
de raadszaal in en benoemt open deuren
tot vondsten van krakende antiquiteit
-wat dat ook moge betekenen- woorden
hebben hun betekenis jij spelt alles
fout omdat je het zo niet bedoelt. Jij
schrijft alleen als het uitkomt dat je
schrijver bent. Het werd al lang
gefluisterd, zeg je dan.

leef zorgeloos – joost de jonge

Ach, ik denk, het is
Toch slechts een woord
Niet mijn verrijzenis
Ook als het bekoort

Hoog in de lucht klinkt
Het kloppen van een specht
Hoe hier het blad in mij verzinkt
Tussen bomen hoog en recht

Meisjes van vroeger nemen plaats in
Hoewel, steeds minder
Het leven wist mijn herinnering
Ik fantaseer nu zonder hinder

Het woord is een wonder
De motoriek van mijn weken
Omar, Zie je de koe
Jij die in de diepte dook
Hol en met frisse tegenzin

Kan een steen die daar
Zo zwijgend ligt
Dromen over zichzelf
Door duisternis gebonden

Een deksteen wordt geplaatst
Waar een nieuw leven begint
Is het hogere soms een muzikale allegorie
Waar meisjes van vroeger dansen

Het woord is een wonder
Ze laten je vallen als een baksteen
Die wondere woorden
Blijken dragers van licht

Ik fantaseerde mijzelf
Lief en zacht als elf
Een bloeden dat nooit stopt
Een niet bestaan tot gewelf

Ach, ik denk wat het is
Toch slechts een woord
Tot mijn ontsteltenis
Blijft de ware zin ongehoord

vliegen – roop

kijk me staan hier op die foto
heb ik nog mijn zondags jurkje aan
ik lach wat tandloos sleep een pop
mijn haar in pippi-langkousvlechtjes
die ik later niet meer wilde
pippi is voor kleine meisjes
ik werd groter ging naar school
leerde schrijven rekenen is nooit
mijn sterkste kant geweest ik droomde
van de batavieren die bij lobith
binnendreven en bij leiden mondden
in een noordzee zonder overkant
alle batavieren hebben vlechtjes
zei mijn moeder maar die wilde
doodgewoon geen klitten kammen

de huishoudschool de derde klas
de tweede keer de laatste want
de hema lonkte eigen geld een
toekomst tussen rookworst ondergoed
cosmetica mijn roodsatijnen broek
glanst in de zon en let eens op
die poedelkop was het anna
of agnetha die me inspireerde
ik weet niet meer ik leerde koken
kreeg een twee in aardrijkskunde
snapte niks van algebra maar mama
zei dat is niet nodig kassa’s
tellen zelf een knappe meid als jij
heeft zo een vent die voor je werkt
en vergeet de rest maar lekker kind

daar staat hij in zijn bakkersbroek
tegen zijn kreidler op te glimmen
hij liep wel tachtig zei hij trots
probeer dat op zo’n puchie en je
ballen trillen vierkant door je strot
om van yamaha helemaal te zwijgen
piloot wilde hij worden ook als
dat moeilijk was met lts maar in
het leger kon je alles worden wat
je wilde als je dat maar wilde
stond de hele wereld voor je open
we zouden op mallorca wonen en
de hele dag niets doen later met
het geld van vliegen en van mijn baan
als mannequin voor marie claire

hij droeg zwart en ik was in het wit
in juli onder een hemel zo blauw
als de familie van het paar dat
waren wij het stralend centrum
van een wereld die bestond uit ons
en later ook de voetbalclub alwaar
hij sluitpost steun en toeverlaat
bij lage ballen ietsje minder stond
er steeds liet nooit een zondag schieten
verder zat hij thuis als hij niet werkte
en las wat over vliegen tot eeuwig
passagier verdoemd want dioptrieën
worden nooit piloot we gingen vrijdag
wel eens bowlen drie vier keer per jaar
wat drinken zonder werk of club

deze is van vorig jaar wat zijn we dik
we trouwden niet om af te vallen en je
wordt geen doelman om te veel te lopen
we lachten wisten niets twee weken later
werd hij aangereden ’s avonds toen hij
terugkwam van zijn werk een lekke band
en regen werd de wao het geld
werd krap wel had hij nu veel tijd
las alles over lindbergh de gebroeders
wright de uiver boeing al wat vloog
legde zijn boek dan peinzend weg en keek
naar buiten naar de eindeloze lucht
op gister na toen stond hij op en ging
naar buiten naar de brug spreidde zijn armen
ogen wijd open voor zijn eerste vlucht

* – joost van gijzen

De meeste meisjes kennen we nooit als vrouw.
Niet met iedereen deel je puberend het matras –
In de nieuwbouwwijk of eindexamenklas
Zijn er voor elke Janneke een Jennifer, Gwen, Maud,
Hanneke, Marleen, Louise, Brenda en Sas;
Toen geen vonk, daarna geen mistletoe, de huwelijkstrouw,
Nog steeds geen vonk – maar zelfs dan een licht berouw,
Verlangen naar het slaapkamer contrast.

De deur door naar het centrum van de wereld, het bed
Waarin ze je haar zuchten toevertrouwt,
Het schaamteloze beest in ogen hemelsblauw.
Je discussieerde tot aan andere keuzes op het stembiljet
Toe; zag elkaars kinderen opgroeien, de eerste grijze haar; oud
Geworden samen – maar zonder haar lichaam op het palet
Blijft ze dezelfde van klimrek tot verzorgingsflat.
We begraven een heleboel meisjes; zelden een vrouw.

zelfwoord – cees van raak

poëzie
jongens en meisjes
is ook durven

om zo’n brak woord als

afstandsbediening

tegen je slaap te houden
en dan op okay te drukken

poëzie
jongens en meisjes
is best heftig

inner child smile – maaike klaster

Dat mensen voor je konden vluchten zonder dat jij
degene was die iemand kwaad wilde doen, wist ik niet,
maar ik heb het gezien. Ze rende zo naar een stadje
aan de andere kant van de spoorlijn. Daar zullen ze
haar wel ergens uit een greppel hebben gevist omdat ze
bezig was zich als die It-clown (u weet wel, uit het boek
van Stephen King) te verkleden en haar eigen Inner Child
eens flink alle hoeken van de kamer te laten zien. Niet
eens uit geilheid.

Sommige vrouwen speuren als bloedhonden
naar de wonden van een ander om deze na te apen en die
verkrachting nog eens dunnetjes over te doen. Dan zijn ze
heel mooi in de ogen die hen lachend vanaf de andere kant
van de spiegel aankijken, hebben ze lekker iets om mee te
spelen, gaan ze als kindvrouwtjes de wereld in, vergeten ze
dat clowns en kinderen niet hetzelfde zijn, dat kleine meisjes
nog geen tietjes, nog geen seks hadden, dat die lach vooral
een heel verkeerde keus was.