Het paard draagt zijn meester, de wijze gaat te voet.
Lao Hang Wang
Resultaten voor het trefwoord meester
in het belang van de meisjes
was ik al vroeg voor de Indianen
omdat meester Bos links was
en tegen geweld en Margriet
net als ik een mooie naam
voor een meisje vond
van Ry Cooder en Jesse James
had meester Bos nooit gehoord
Ik ontluik bij de zwier en het vlezend plezier,
daar zweven de lijven van Rubens.
Ik, heremiet en verlangend, hang hier.
Kom langzaam los van de grond,
mijn vingers belust op het raken
van mijn lief in haar luik in den hoge
en haar subliem door de meester
geschilderde kont.
In haar drieluik vannacht,
zo had ik extatisch bedacht,
heb ik haar diagonaal
naar haar hemel gebracht.
Ik hou vast aan de meester zonder gezicht
Een beeld van stralend helder licht
Ik zie alles in dit licht zonder lichaam
Zwevend over de aarde zijn overal regenbogen
Dit licht doorstraalt mij
Rijen huizen rijzen aan de oever van een brede rivier
Achter de huizen liggen bergen van stralend groen
Trillend in deze regenboog zag ik mijn gezicht
Een beeld van stralend helder licht
Steentjes in allerlei zachte schakeringen bruingrijs liggen in een bed van zand
Ik loop hier lachend door groen golvend land
Boomblaadjes dansen in licht dat al twinkelend de kloof van mijn verlangen dicht
Ik loop hier lachend door groen golvend land
Een geluid dat mij lijkt te doen draaien, grind knarst onder mijn voeten
Gelijk de bal van mijn voet bij iedere stap die ik zet in het uur van mijn stilte
Een streling van koude lucht kleeft als een zuigzoen onder mijn jas
Zand stuift op boven het smalle door braam en brandnetel overwoekerde pad
Enkele wandelaars lopen achter mij
De afstand tussen ons is groot genoeg om in mijn wolk van stilte te blijven
Glinsterende groene klank van duister blad
Blad dat in de verte met een zeker geweld deint op de aangezwollen wind
Ik lach om het onbekende in de wind die mij vijandig lijkt te zijn
Lachen als een dwaas om een grap die ik niet begreep
Een poets die mij gebakken is, niet door een bekende maar door een onbekende
Een meester die zijn gezicht niet laat zien
Ik ben een verdwaalde dolende ziel in het aardse
Bijna niemand zoekt of vindt echt, het ondenkbaar spirituele blijft onontgonnen
Ons lonkt slechts de consolidering van dagelijkse geneugten
Wij willen niet verlost worden en zouden zeker de verlosser weren
Lag in mijn luide lachen dat helder klonk niet het onbekende besloten
Was het misschien juist dit niet weten dat mij even verhief
Alles is relatief en hoe graag ik het ook wil ontkennen ik heb het leven lief
Dit lijf dat ik ben is niet alleen leeg maar zit vol met bloed en meters gevulde darm
Ik heb geen eigen wil, maar verwerkelijk de wil van de natuur
Ik heb geen eigen geest, maar leef de universele geest van de mensheid
Ik hou vast aan de meester zonder gezicht
Een beeld van stralend helder licht
Ik zie alles in dit licht zonder lichaam
Zwevend over de aarde zijn overal regenbogen
Dit licht doorstraalt mij en huizen rijzen aan de oever van een brede rivier
Trillend in deze regenboog zag ik mijn gezicht
Een beeld van stralend helder licht
dit bronzen buitenbeentje
vond ik op de markt
op haar rug lag zij daar
tussen roze lampenkappen
en allerhande koperwaar
op haar billen een teken
van de meester
wanneer ik haar goed bekijk
zijn de borsten perfect
ongelijk
op het graf van mijn oma ruist de wind
papieren dromen op ze fluisteren over
stille kracht en hoe je door de kampong
liep om te gaan zwemmen in de kali
en in bomen klom je deed alles
wat niet mocht alleen maar ja
je deed het toch passeerde
tijd en hoe de meester zei
op school wanneer je iets niet
wist oh jij garnalenkop
z’n gezicht kwam heel dicht
bij je. Ik weet nog hoe je levend
was je ogen vol verwachting om
wat was geweest stond je je
blijdschap uit te stralen
schaterend soms en hoe ik
begrijpend knikte zweeg
het verhaal al in mijn hoofd
vermalend en nog niet wist
hoe alles op te schrijven
ik dacht dat het zolang
geleden was het was alsof
de aarde was ontstaan
en jij en opa toen
de eerste mensen waren.
van wat ik schrijf is nooit meer
is nooit meer iets waar zoals
vroeger dingen waarheden
waren
mijn tong lispelt er lustig op los,
toen liefde en bloedworst nog
samengingen en wij zongen,
omdat we
nog zingen konden:
eigen meester, niemands knecht
recht en slecht
stalen vuist en rappe hand,
zo is ’t volk van Nederland
waar is het varken in dit lied
met stalen vuist en rappe hand.
ferme jongens, stoere knapen,
schaamt je jongens en gaat mee
naar de zee, naar de zee
om aldaar te verdrinken,
recht en slecht.
hola, Bootsman, ik ga mee!
Het hijgen van de man die muren breekt
houdt wakker in de nacht. Het licht beroert,
dringt binnen. Schaduw geef ik voor het eerst.
Niet lang meer zal het duren eer ik bloot
gelegd hier sta en iedereen me ziet,
mijn vleugels uit zal slaan en stil blijf staan.
Met liefdevolle handen vraagt hij mij
te worden wie ik ben in ogen van
mijn meester schepper Michelangelo.
Mij verscheen een meester
voor twaalf jaar en ouder.
Het sprak van gras van hier,
aldus sprak de meester.
Hij vervolgde peinzend,
Bergop is het vermenigvuldigen
van vaart een uitkomst.
Hij scheen mij aardig en gezond,
een man op vaste leeftijd met
een waterval rond zijn lippen.
Hij sprak nog lang van stroom en steen.
hij schrijft over goden
alsof ze zijn broeders zijn
en verheft alledaagsheid
tot ‘philosophica domina’ hoofdstuk zeven
uit humane wetenschap voor dummies
zijn teksten wit in al hun zinnen
zwalpend op een tranenzee
elk woord wordt met de hand verguld
met pluizig rode pluche
-100% acryl, krimpt niet bij de zondvloed-
kleurvast zelfs hoerawaardig
en de meester geniet overziet
van op z’n troon de toegewijde troepen
volgzaam in de pas
van de tyrannis lacrima
Recente reacties