Het ijs, spiegelzwart,
zingt een duister lied
onder haar slagen
golvend op het water
tot het gele riet
bevroren kragen
‘Net walvissen’, zegt zij
en ik doe een slag
en vat haar heupen;
‘Meerminnen Lief,
het zijn meerminnen,
zingend over jaloezie.’
Recente reacties