Ik vind je meisje dom
met mooie ogen
die een watersteen aflikken
Ik vind je steen hetzelfde
als een snoepje
opgedirkt in rozebrilpapier
Geef mij maar ruw de brokken
hangend aan de tanden van de modder
Zij vertellen mij een
puur verhaal
Ik vind je meisje dom
met mooie ogen
die een watersteen aflikken
Ik vind je steen hetzelfde
als een snoepje
opgedirkt in rozebrilpapier
Geef mij maar ruw de brokken
hangend aan de tanden van de modder
Zij vertellen mij een
puur verhaal
I
Oren rennen uren
over ondiepe gronden
bevogeld met de groene veren
van fotosynterende
dino’s
Waarom zou een wolf
geen hoeven hebben
wanneer de bergen
toch al paars gestreept zijn?
Wie zegt dat stelten
slechts voor hertjes zijn
of voor vrouwen?
Van mij mag
een boom een cobra zijn
en pas geboren bijten.
II
In de aarde
wonen schorpioenen
die met de hemel vechten
en aan een vork gespietst
van licht, een stemvork,
krakend diepe bas, een paukslag,
verstillen tot een silhouet.
Dingen moet je vaker ondergaan.
Men noemt dat ouder worden.
Ik zeg rioolpijp
want dingen zie je nooit een tweede keer.
Dit is een leugen.
Geen enkel oor zit zonder antwoord.
Zandwoord.
Bij de haven staan meccano paarden
te wachten op het voer van legoblokken.
Dat is minder kinderachtig dan het lijkt.
Krachtig.
Brugwachters steken hun lans omhoog.
Hier hoeft geen tol betaald.
Althans, niet fysiek.
Mijn sleutels thuis laten
omdat ik weet dat ik later terugkom
en dat mensen dat dan zien en denken kanker
en dat is goed
dan je onderdompelen
in de vertrouwdheid van het onvertrouwde
het rondzeilen in de totale appreciatie
de acceptatie
de warmte van een vreemde stad en dat bekend vinden
een gebouw van vijf verdiepingen hoog
en daar in afdalen
de trap af gaan
dan de kelder in gaan
dan een ruimte vinden gevuld met bas
en dans
en zweet
en born slippy
en een dikke man die schreeuwt
en eist en klapt
en dan tequila
en dan dronken
en dan draaien en in je tegengestelde lichaam vallen
de vloer om-
armen grijpen je
en dan omhoog gooien
en dat dan dagen
en dat mensen dat dan zien en denken kanker
en dat is goed
dat is reizen
dat is leven
Wakker worden
met brosse zeesponsbenen
en je zorgen maken
en dan verbaast zijn
wanneer je ineens weer naast je bedje staat
honger hebben
en dat negeren
en alleen maar koffie zetten
terwijl je ogen branden
en je bloedhondwangen
alles naar beneden trekken
Er ligt een melkwitte gloed over de wereld
een zilveren reflectie
die de lijnen vervaagt
en alles kilo’s zwaarder maakt
ik voel me kwetsbaar
mijn arme overrijpe zonnebloemen
nutteloos aan mijn lijf
ik ben geen machine
ik ben niet gemaakt als machine
ik ben een zeemeeuw die op de wind wil drijven
en lustig naar de vrouwtjes krijst
geen arm gekruisde voorman
geen intentie
tong uit je mond
tong uit je mond
Slechts de lege lichten kijken nog naar buiten
het is een tochtige vermoeidheid die uit je ogen peurt.
Het kan ook dat een hond in veel te kleine kamer
en de voorman blikken touwen trekt.
Waar is het staal dat alles vloeibaar maakt?
Slapen is een werkmansethos.
Poets! Het amsterdammertje
negeer de regen
en sop het asfalt
tot de olie van de daken druipt
en de lucht weer sleets de wolken toont
Recente reacties