Resultaten voor het trefwoord maaike klaster

gegroet – maaike klaster

Gegroet, pinda’s en andere aardnoten, hier spreekt uw Kapitein:

Moet dat nou echt, mij op straat van mijn sokken rijden, mij
van de sokkel stoten waar je mij zelf op heb gezet, terwijl ik
nog zo had gezegd dat ik dat niet wilde? Ik loop hier alleen
maar, met een koker van mijn favoriete aardappelchips en
een fles 7 UP in een tas die over 500 jaar waarschijnlijk nog
op deze aarde rondzwerft. Jullie gedragen je als een stelletje
hongerige huurlingen die mij koste wat het kost voor etenstijd
om moeten leggen, dus ik zeg: Gegroet, Tabee een Tot Nooit
Weer Ziens, ik ben er klaar mee. Zie je dat raam? Daar spring
ik in en ik kom er nooit meer vandaan. Morgen ben ik een
ander mens. Ga dan je moeder maar voor d’r bek slaan, want
dat is precies hetzelfde als wat je steeds met mij hebt gedaan.

verhalen van de aarde – maaike klaster

1.
 
Het regent bloemblaadjes, dwars door mij heen en die bloesem
blijft maar vallen. Het is zo wonderschoon om van binnenuit te
worden opgewarmd door een zon die buiten schijnt.

Het stof van de straat kruipt langs mijn huid omhoog als ik word
verwelkomd door het gelach op het plein; vervroegde zomerhitte;
kinderen die spelen in de fontein; hun moeders die aan de zijlijn
staan te kijken. Parasols werpen een schaduw op een Amsterdams
terras, waar het leven zonder die beschutting in de stralen van de
zon opgaat als waterijsjes die kleurrijk smelten.

Hier vind je overal om je heen de wereld waar iemand vroeger in
een boek over schreef.
 
 
2.
 
Er is nog zoveel leven op straat na twaalven. Zomerakoestiek,
gelach in de nacht. Restverschijnselen van een ondergaande zon.
De warmte zit ‘m nu niet in de lucht, maar in tegels.

Leg je wang aan de grond, luister naar het zachte gebrom van
de aarde en val in haar armen in slaap.
 
 
3.
 
Sta op, klop het stof van je kleren en doe net alsof je al wakker was.
Het is ochtend en het licht dat je ziet is jouw wekker, is de zon.
 
 
4.
 
De lucht is vol zinnen. Air zingt: “All i need is a little time.”
Vlaggetjes. Iemand geeft een feestje. Vrienden en een bbq.
Kalme families op een kleed. Mannen en hun pitbulls.

Het stof kruipt opnieuw omhoog langs mijn huid. Dit is hoe ik één
met een park word; hoe het park zich in lagen om mij heen vouwt:
herinneringen aan vakanties in Frankrijk, een berghelling in Zwitserland
met rivierglinsteringen. Ik zie boterbloemen, madeliefjes, ben weer drie,
loop verder, voel het koele gras onder mijne voeten, ben ook maar een
mens, een bewegend, levend hompje vlees, naar liefde op zoek, vind
overal hetzelfde, wonderschone stof, adem alles voor de eerste, laatste,
miljardste keer in, loop verder en zing, een melodie in zomerkleuren,
als in een videoclip aan één stuk. Unfinished Sympathy.

epiloog – maaike klaster

Hij hield de herfst in zijn hand
  en streelde met zijn dorre vingers
rimpels op mijn water.

Ik houd mijn hart vast,
  breekbaar als een nagel.
Dag herfst, dag hand.

een nieuwe avond – maaike klaster

Het kan wel zo zijn
van de liefde en de haat,
van het zoeken en iets anders vinden,
van het aaien en weer laten gaan,

maar een nieuwe avond fluistert door mijn tuin,
vangt de stemmen uit de verte en vermengt die
met het geluid van een rinkelende tram.

Zo vertelt hij in één adem
het verhaal van afzonderlijke zomers
binnen dezelfde stem beleefd,
brengt hij hen gonzend samen
op de plek waar ik sta
en luister.

kissy-kissy bye-bye – maaike klaster

Hoe oud ben je nou?
Inmiddels zou je toch moeten weten welke vrouwen
je wel en welke wijven je niet aan je lijf wilt hebben?
Hier heb ik er één voor je: eigen schuld, dikke bult.
Op je hoofd dus; niet in je broek. Als je zo doorgaat,
kun je het schudden. Kissy-kissy bye-bye. Zwaai zwaai.

in statu nascendi – maaike klaster

Toen ik nog over daken vloog,
waar ik het oppervlak van laaghangende mensenadem
langs mijn borst kon voelen strijken,

toen ik nog schreeuw en echo was,
leek het feest te zijn in alle straten, klonk uit
ieder huis een lied.

Dus ik daalde, raakte klaagzang kwijt, werd
een lichaam rijker, betrok een kamer,
vulde ruimte met muziek, en zie.

Zoetgevooisde melodieën worden koolstofdioxide
nu ik, hardvochtig bij de tepels gevat, het sap
uit halsslagaders zuig, en guif.

contro-vers – maaike klaster

Controversieel ben ik niet, of juist wel?
Ik weet inmiddels niet meer wat dat woord betekent.
Mijn broeders in de strijd leerden mij de lessen die ik nodig had:
dat zwart en wit hetzelfde zijn, dat zij tezamen regenbogen maken,
dat wij overal thuis zijn, dat leven luisteren en dan in vertrouwen
handelen is, dat ik altijd al deed wat ik nu doe: dit bolletje dat wij Aarde
noemen in mijn armen nemen en ons allemaal in slaap wiegen, liedjes zingen
die mijn kleine broertje voor mij schreef, die hij zelf nog steeds melodisch
schreeuwt. On Stage. Want daar gebeurt het, daar spelen wij met God, Allah,
de Vader, Moeder, of hoe je Het ook wilt noemen, en dat mag je iedere dag
doen. Om die liefdevolle leider nog eens aan te halen: “Life’s work, lady!” –
en dit is wat ik zeker weet: ik werk hard, ik speel harder.

miss montreal – maaike klaster

Ja, je kunt wel zingen schat, maar hebt voor jouw medezangers, -mensen
bijzonder weinig oog of oor, waardering of aandacht, zoals wij dat noemen.

In de krant stond een interview met jou waarin jij koelbloedig van jouw
hoge toren blies, als een ijskoningin op haar troon gezeten. Nou ja, een
klapstoel was het. Met welke bedoeling? Om ons te laten weten dat jij
zo’n zeldzame kunstenaar, een bijzonder bekwame artiest met een kut bent?
Wel ja! Misschien ben je op zoek naar een vader, een papa. Dat zijn er wel
meer. Zonder vader verder leven is geen verdienste, maar een gegeven.
Daar win je geen zieltjes mee. Jij wel? Prima. Bedenk dan in ieder geval
dat de mannen die jij uitkiest om jou Groot en Heel Belangrijk te maken,
je kent ze wel, eigenlijk op minderjarige meisjes geilen. Wie ben jij?

“Ik ken (bijna) geen vrouwen die iets kunnen.” was wat jij in dat interview
zei. Goh. Ik ben een vrouw en ik kan een pen vasthouden en deze alfabetische
taal op papier zetten; ik kan op mijn knieën een man zitten pijpen – of ik dat
goed kan, is niet aan mij; ik kan mijn eigen reet afvegen. Wat kun jij? O ja,
zingen, dat was het. Nee hoor, lieverd, ik vind jou niet zielig en je hebt niet
heel veel meegemaakt vergeleken bij andere mensen. Wij maken allemaal
vanaf het moment dat die ene eicel zich door de zaadcel van haar keuze met
liefde heeft laten penetreren heel veel mee. Of wij bereid zijn dat ten volste te
beleven, is in wezen het enige wat telt.

Ik weet het, schat, jij zat al heel vaak bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel en
hij kan het weten! Wat heb ik te vertellen? Niemand kent mij! Maar ik ken
Matthijs van vroeger, toen ik niet bij hem, maar hij bij ons thuis regelmatig
over tafel ging, als de protegé van mijn vader, die chef van de kunstredactie
was bij dezelfde krant waarin jij alle vrouwen uit jouw omgeving en ver
daarbuiten, behalve jouzelf en jouw moeder misschien, triomfantelijk onder
hebt zitten kakken. Die vader van mij had vaak het hoogste woord, net als jij,
maar hij kon schrijven, leerde Matthijs het journalistenvak, vertelde ons
‘s avonds verhalen over zichzelf en zijn collega’s, ook over Matthijs, die hoorde
erbij, daar aan die Amsterdamse tafel in het hart van de Bijlmer. Juist, daar
woonden wij en zo kwam Matthijs ‘s avonds voorbij. Volgens mij heeft de beste
man nog eens tijdens een huisfeest van mijn ouders met smaak staan smikkelen
van een lekker gevuld eitje dat ik als negenjarige klaar had staan maken.
Vroeger hoorde Matthijs bij mijn vader, in mijn beleving als kind. Nu niet meer.

Toen mijn vader stierf, deze maand achttien jaar geleden, sprak Matthijs op de
begrafenis. Hij vertelde over de vriendschap die zij hadden als collega’s, over
die lange vader van mij met dat belachelijk kleine, plastic koffertje dat hij
gekregen had van mijn Zeeuwse oom die veearts was, waar medicijnen in
bewaard werden voordat mijn vader het een nieuwe functie gaf. Mooi vak,
veearts. Mooi landschap ook, daar in Zeeland. Mijn vader dus, die zelf met een
ziekte leefde, maar daar nooit over schreef. Een ziekte die schijnbaar ook in mij
huisde en waar ik als negentienjarige in mijn eentje mee achterbleef nadat ik
samen met met mijn broer, zusje en wat ooms van mij de kist met het lichaam
van mijn vader, in gedachten op hem scheldend, over een natgeregend
begraafplaatspad, onder een blauwe lucht met felle zon en witte wolken naar
zijn winterse graf heb gedragen. Wat waren hij en die die klote kist zwaar! Hij
had zichzelf moeten dragen, daarom schold ik zo op hem; niet omdat ik hem
mijn liefde wilde onthouden. Hij was weg, maar die ziekte bleef en ik dacht nooit
meer verder te kunnen leven. Volgens mij heb ik hem een klootzak genoemd.
Schelden op iemand die je lief, maar die dood is, terwijl je diens loodzware lijk
voortsleept, ken je dat? Kun jij dat? Ik deed het. Zet er maar bij, op mijn lijstje.

Bij die tafel waar het allemaal om draait hoef ik dus niet aan te schuiven.
Uiteindelijk schuiven ze allemaal aan bij mij en kom ik zelf veel meer te weten.
Over welke artiest een kleine piemel heeft bijvoorbeeld. Iets wat je als achtjarige
niet al hoort te weten, maar ik wist het. Dat werd mij verteld tijdens het eten.

Hoe mijn vader dan wel niet heette? Ga dat maar aan Matthijs van Nieuwkerk
vragen. Er was een tijd dat ik hem papa noemde.

brief aan iemand die ik kende – maaike klaster

Eens zullen wij het nooit worden.
Wilde jij nou bij mij of ik bij jou terugkruipen in die buik,
onder een zelfgebreide streepjestrui? Want net als een zeepaardje
kan ik mijn mannen zwanger door die oceaan laten dobberen en
ik ben, zoals je weet, de Kleine Zeemeermin in het groot. Niet de
Disney-variant, maar de echte, die zich in de golven van haar vader’s
zee werpt, sterft, omdat niemand haar voor vol aanziet. Zelfs jij niet.

Toch blijf ik van je houden. Lamlendig, dat wel.
Wordt dit zo’n gedicht dat mensen gaan citeren tijdens
bruiloftsredes; aan het graf van een gestorven dierbare?
Ik lach me nu al een kriek. Wat dacht je ervan?
Zullen we buiten op het plein een pilsje gaan drinken,
ook al houd ik helemaal niet van bier? Je weet me te vinden. Aan de
overkant van één de zeven zeeën.

verhalen van de aarde – maaike klaster

Eigenlijk is dit een heel klein universum.
Kijk maar in je hart, daar vind je alles wat je nodig had,
iedereen die jou ooit haatte, iedereen om wie jij gaf.
Wij weten allemaal dat als wij maar diep en lang genoeg
graven, wij in ieder atoom van iedere cel een zee aan
melkwegstelsels zullen ontdekken.